Het nieuw goederenrecht
1. Vooreerst worden nu de zakelijke rechten beperkt tot diegene die in de wet voorkomen. Geen nieuwe creaties meer door Rechtbanken. De aansprakelijkheid verbonden aan deze zakelijke rechten wordt apart behandeld ( zoals verantwoordelijkheid van de overdrager van een zakelijk recht - verbintenissen verbonden aan de totstandkoming kunnen door derden worden ingeroepen).
2. Eén enkele bezitsvordering mogelijk, in te stellen binnen het jaar van de stoornis. Ook mogelijk voor erfdienstbaarheden.
Verjaring van bezit ter goeder trouw grijpt nu al plaats na 10 jaar ( wanneer bezit niet te goede trouw dan 30 jaar).
3. Veel meer publiciteit bij vaststelling van zakelijke rechten (vb. via vonnis), en dit gebeurt in de registers van het bevoegd kantoor Rechtszekerheid.
4. Voor de eerste maal worden dieren juridisch gedefineerd, als " l ichamelijke goederen, maar die een gevoelsvermogen en biologische noden hebben".
5. Eigendomsrecht " verleent aan de eigenaar rechtstreeks het recht om het voorwerp ervan te gebruiken, het genot ervan te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft volheid van bevoegdheden, behoudens de beperkingen die door wetten, verordeningen of door rechten van derden wordt opgelegd"
Tav de vroegere definitie houdt dit beperkingen in.
Dit eigendomsrecht strekt zich uit tot een hoogte of diepte boven en onder de grond die voor de eigenaar nuttig kan zijn.( " voor de normale uitoefening van het eigendomsrecht ").
6. Wanneer 2 roerende goederen een nieuw roerend goed worden, behoort het nieuwe goed aan de eigenaar van het grootste goed ( de andere bekomt een vergoeding op grond van onrechtmatige verrijking ).
7. " Verwerking" wanneer iemand voor eigen rekening, met materialen van een derde een nieuw goed maakt. Enkel wanneer de waarde van het goed de kosten van verwerking overtreft ( arbeid en de materalen ) blijft het eigendomsrecht van het onroerend goed overeind .
8. Verloren zaken : De vinder van een roerend zaak moet zelf redelijke pogingen ondernemen om de eigenaar te vinden. Er is een aangifteverplichting ( te organiseren binnen de gemeente ). Een vinder heeft wel recht op een eerlijke vergoeding. Wie de opdracht heeft gekregen om een roerend goed te herstellen, reinigen, etc..en het goed wordt niet opgehaald, dient bij aangetekende brief in gebreke te stellen, en wanneer geen reactie na 1 jaar, kan deze dit goed verkopen.
9. Mede-eigendom kan toevallig zijn of vrijwillig. Uitonverdeeldheidtreding is enkel mogelijk voor toevallige mede-eigendom, maar bij vrijwillige is het toch mogelijk wanneer de mede-eigendom geen bestaansreden meer heeft (vb. bij tontine en aanwas).
10. Geburen kunnen een afpaling verzoeken, wat dan vastgesteld worden bij authentieke akte. Wanneer geen akkoord kan bereikt worden binnen de 3 maand, kan afpaling gevorderd worden bij verzoekschrift bij de Rechtbank. Eens gebeurd, moet dit dan gepubliceerd worden in het kantoor Rechtszekerheid.
11. Vruchtgebruik kan thans 99 jaar duren als het gevestigd is tvv een vennootschap ( vroeger 30 jaar). Bij onverdeeld of gemeenschqppelijk vruchtgebruik is een aanwasbeding geldig ( dus aan de langstlevende).
Nu uitdrukkelijk voorzien vruchtgebruik op financiële instrumenten, schuldvorderingen, intellectuele rechten. Dividenden komen toe aan de vruchtgebruiker wanneer deze het kapitaal niet aantast, en uitzonderlijke opbrengsten worden op het einde van het vruchtgebruik aan de eigenaar vergoed.
Een vruchtgebuiker kan aan derden gebruiksrechten toestaan, en wanneer deze ten bezwarende titel waren gesloten en een aanvang genomen hadden, eindigen deze ten laatste 3 jaar na het einde van het vruchtgebruik.
De vruchtgebruiker kan het goed nu ook gebruiken en zelfs over beschikkken in overeenstemming met de bestemming van de goederen op het moment van het ontstaan of zoals overeengekomen tussen partijen.
Bij zware herstellingen en vb. jonge vruchtgebruiker ( --) hoge waarde tav de volle eigendom ), kan een bijdrage gevraagd worden aan de vruchtgebruiker prportioneel aan die waarde.
12. Erfpacht : de erfpachter kan dus alle rechten van een eigenaar uitoefenen, met als enige beperking dat hij de waarde van het goed niet mag verminderen, met uizondering slijtage, ouderdom of overmacht. Tenzij de vestigingsakte het anders voorziet mag deze zelfs de bestemming wijzigen. Iemand die een recht van opstal heeft kan nu tevens een erfpacht toestaan op het volume waarover deze beschikt, uiteraard voor dezelfde duurtijd, maar de grenzen van het recht moeten duidelijk omschreven worden in de vestigingsakte. Een erfpacht kan nu zelfs worden toegestaan voor 15 jaar ( vroeger 27 jaar), zodat voor overeenkomsten voor beperkte duurtijd geen huurovereenkomsten meer moeten worden gebruikt.
Bij beëindiging kan vergoeding gevraagd worden voor tot standgekomen bouwwerken ( tenzij onrechtmatig of waardevermindering ).
13. Recht van opstal is het meest innovatief. Het is een zakelijk gebruiksrecht dat eigendomsrecht verleent op al dan niet gebouwde volumes, voor het geheel of een deel boven of onder andermans grond. Deze wordt dus houder van een eigendomsrecht op een volume voor een duurtijd die mogelijk is tot 99 jaar. Deze zal wel rekening moeten houden met andere bestaande gebruiksrechten. Dit zal dus een variante worden op het appartementsrecht, zolang er geen gemeenschappelijk deel is. ( vb. onderaan garage, en bovenwinkelcomplex ).
Het eigendomsrecht verwerft hierdoor dus duidelijk steeds nieuwe vormen.