De klimaatzaken in Nederland en België en European green deal
De Urgenda zaak, de vzw Klimaatzaak, de Shell zaak, en de European Green deal.
1. In de Urgenda zaak werd in laatste aanleg door de Hoge Raad van Nederland op 20.12.2019 een uitspraak gedaan die een hefboom betekent om de klimaatnormen te bereiken.
Hoewel veel van de regels van de verdragen geen rechtstreeks subjectief recht aanreiken aan de burger, werden deze regels ( van de klimaatverdragen en het Kyoto Protocol ) aangewend als interpretatiemaatstaf voor de invulling van het zorgvuldigheidsbeginsel ( ook toepasselijk in Belgisch recht ). Ook werd aanvaard dat art. 2 en 8 EVRM kunnen worden ingeroepen en dus milieutoestanden omvatten, en ook de samenleving beogen en niet alleen individuele personen.(1)
2. De vzw Klimaatzaak had een procedure aangespannen tegen de Belgische staat, de Vlaamse, Waalse en Brusselse Gewesten, voor de ( Franstalige ) Rechtbank van eerste aanleg te Brussel, die op 17.6.2021 uitspraak gedaan heeft. Er werd geoordeeld dat niet gehandeld wordt als voorzichtige en zorgvuldige autoriteit en dus in strijd met art.1382 OBW, als tevens gehandeld werd i strijd wegens art. 2 en 8 EVRM. De rechtbank oordeelde echter dat geen maatregelen konden worden opgelegd, omwille van de scheiding der machten.
Hiertegen werd hoger beroep ingediend door de vzw Klimaat zaak. De Belgische staat, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ( niet het Waals Gewest ) werden veroordeeld tot schadeherstel ter voorkoming van een toekomstige en zekere schade, waarvan een deel reeds is gerealiseerd, door na onderling overleg de nodige maatregelen te nemen opdat de broeikasgasemissies tegen 2030 met 55% verminderd zijn. Het verzoek om dwangsommen van 1 miljoen €/maand hieraan te koppelen is voorlopig opgeschort (2). Het Vlaams Gewest heeft cassatie ingesteld.
3. In de Shell zaak werd RDS ( Royal Dutch Shell) gedagvaard door verschillende milieugroeperingen ( waaronder Milieudefensie), hetgeen aanleiding heeft gegeven tot de uitspraak van de rechtbank te Den Haag op datum van 26.5.2021 ( ECLI:NL:RBDHA:2021:5339 ), waarbij Shell groep veroordeeld werd om haar CO² uitstoot met 45% te verminderen ( tov 2019 ).
De Rechtbank verwees niet alleen naar artt. 2 en 8 EVRM, maar ook naar de UN Guiding Principles (UNGP) (3).
Dit kan gelden als belangrijk voorbeeld voor eventuele verdere intiatieven tegen grote bedrijven (4), en zelfs tegen de banken omdat de financiële wereld valt onder de UNGP (5)
4.De IPPC ( Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering ) publiceerde haar syntheserapport, met als besluit dat indien de doelstelling van maximale 1,5° temperatuurstijging, dient de mondiale uitstoot van broeikasgassen voor 2025 haar hoogste punt bereikt hebben, rond 203O al bijna gehalveerd en op 2050 op nul ( evenwicht tussen emissies esen verwijdering ) moeten uitkomen. Indien de doelstelling 2° is moet de mondiale uitstoot in 2030 met een kwart omlaag. ( zie www.ipcc.ch/assement-report/ar6/ ).
5. De Europese Green Deal voorziet een reeks initiatieven om dit trachten te bereiken. Als voorbeeld:
- Verordening EU 2022/2577 strekt ertoe de vergunningsprocedures voor hernieuwbare energieprojecten te vergemakkelijken om een vermoeden te creëren dat ze geacht worden van hoger openbaar belang zijn ( doelstelling tegen 2030 40% hernieuwbare energie);
-Taxonomieverordening van 18.6.2020, voorziet de criteria opdat een economische activiteit als "duurzaam" wordt aanzien ( o.a. als doelstelling: mitigatie van klimaatverandering, adaptatie aan klimaatverandering, duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, preventie en bestrijding van verontreiniging, bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen). Hierop zijn "gedelegeerde verordeningen" gekomen met concrete aanwijzing van de criteria.(6)
6. Intussen zijn tevens procedures gestart tegen climate washing (( tegen Total Energies ( wegens belofte klimaatneutraliteit te bereiken tegen 2050 ), Danish Crown ( "klimaat gecontroleerd varkensvlees), KLM ( prijsverhoging via beweerde " bebossingsprojecten" en "sustainable aviation fuels")) (7)
In België kan men zich hiertegen steunen op art. VI, 100,1° WER ( beweren een gedragscode te hebben ondertekend wanneer dit niet het geval is ) of art.VI,100,2° ( een vertrouwens-,kwaliteits- of ander soortgelijk label zonder toestemming ) of art.VI, 100,3° ( beweren dat een onderneming, handelspraktijk of product aanbevolen, erkend, .. door een openbare of particuliere instelling, terwijl dit niet het geval is).
Daarnaast is er de misleiding ( art. VI,97,2° WER) (richtsnoer Commissie Richtlijn 2005/29/EG (2021), 76 " Klimaatvriendelijk, emissievrij, koolstofarm.." " zonder fatsoenlijke onderbouwing van het voordeel") en omissie ( art.VI.99, §§1-2 WER)
(1) H.Schoukens, A.Soete, Klimaatverandering in de Rechtbank, NJW, 26.2.2020 pag. 143 e.v.
(2) S.Francois en J.Boeckaert, Hoever kan een rechter gaan in de strijd om het klimaat, TBH 2024/5, p. 511
(3) De rechtbank oordeelde dat uit de UNGP en andere soft law instrumenten ( zoals OESOreichtlijnen ) kan worden afgeleid dat het internationaal algemeen aanvaard is dat bedrijven mensenrechten dienen te respecteren, zich dienen te onthouden van inbreuken op de mensenrechten van anderen en negatieve gevolgen op mensenrechtengebied waarin ze een aandeel hebben, en dit inhoudt dat maatregelenen moeten worden genomen worden om deze gevolgen te voorkomen, te beperken en waar nodig te verhelpen (overweging nr. 4.4.15)
(4) H.Schoukens, Voorbij de klimaatzaak..., TROS 104, 2021, p. 363
(5) N.Rogge, De mogelijke impact van klimaatzaken op de verplichtingen van de banken en andere financiële ondernemingen, Bank-en financieel recht, 2021/3, p.183
(6) G.Schuaiko e.a., Europen Green Deal: de motor richting een duurzame Europese economie, MER, jan.maart 2023, p.14
(7) E.Van Gool, B2C communicatie in de klimaatcrisis beoordeeld in het licht van oneerlijke handelspraktijken, soft law en nieuwe wetgeving , DCCR n° 138, p. 3 e.v.