Taalwet is terug strikt te volgen maar binnen nationale grenzen.
Met de wetswijziging kon miskenning van de taalwet maar leiden tot nietigheid in zover de andere partij schade leed en het opwierp.
Vanaf nu terug ambtshalve door de Rechter op te werpen.
Het Hof van Cassatie stelde anderzijds op 27.5.2019 (RW,2019-20, pag. 946 ) dat partijen wel stukken in een andere taal mogen gebruiken, maar zowel de rechter als de andere partij de vertaling ( zelfs beëdigde ) kan vragen.
De artikelen 2,5,§1, en 10 van het Taaldecreet zijn slechts met art.35 VWEU in strijd, in zoverre zij aan ondernemingen met exploitatiezetel in het Nederlands taalgebied van België de verplichting zou opleggen om voor alle vermeldingen op de facturen betreffende de grensoverschrijdende transacties binnen de Europese Unie uitsluitend het Nederlands te gebruiken ( HvC 7.9.2023, RW 2023-24, nr 20, p. 776).