Vrijstelling onroerende voorheffing
De onroerende voorheffing dient te worden betaald door de eigenaar, bezitter of de persoon met een ander zakelijk recht op een onroerend goed.
Wat nu als het onroerend goed in kwestie het voorwerp is van een onverdeelde nalatenschap en U samen met de overige erfgenamen eigenaar bent? Dan dient U samen met deze erfgenamen in te staan voor de betaling van de onroerende voorheffing.
De zaken liggen anders indien het onroerend goed leegstaat en niets meer opbrengt.
Indien U een kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing wenst te bekomen dan dient U te bewijzen:
(Zie art. 257, § 2, 3° en art. 15, §1, 1° WIB 92)
Het is zo dat de fiscale praktijk in het algemeen stelt dat een loutere onenigheid tussen onverdeelde eigenaars niet volstaat om aan te tonen dat de improductiviteit onvrijwillig is.
Daarom is het van groot belang om in een geschil met de fiscus voldoende bewijsmateriaal te verzamelen aangaande dit geschil, zoals bijvoorbeeld een dagvaarding tot uit de onverdeeldheidtreding, brieven van raadslieden, notarissen, … waaruit blijkt dat U de nodige inspanningen doet om het onroerend goed toch productief te maken.
Indien U voldoende aantoont dat het voor U werkelijk onmogelijk is om het onroerend goed te laten opbrengen door verhuring, bewoning, … dan kan de onroerende voorheffing worden kwijtgescholden.