Verenigingen en stichtingen
1.Verenigingen en stichtingen zijn ondernemingen geworden. Dit heeft op zich al vele gevolgen. Een onderneming moet ontvangen facturen tijdig betwisten, indien ze er niet mee akkoord is. Indien een onderneming haar facturen niet betaalt, lopen nu hoge intresten ( nu 8%) .De wet van 2.8.2002 inzake betalingsachterstand op handelstransacties is hierop van toepassing. De vereniging moet één of meer belangeloos doel nastreven. Er is een uitkeringsverbod rechtstreeks of onrechtstreeks aan de leden. Aan de leden diensten verlenen aan kostprijs streeft geen belangeloos doel na (01)
2.Ook de wet van 23.3.2019 van vennootschappen en verenigingen (WVV) is van toepassing.
Grote impact van deze wetswijziging voor de vzw, is dat deze voortaan handelsactiviteiten kan uitoefenen ( in de mate dat ze haar statuten wijzigt, waarbij ze haar statuten volledig zal moeten aanpassen aan deze nieuwe wet). Verschil met de vennootschappen blijft dat bij een vzw geen uitkeringen mogen plaats vinden ( zoals uitkeren van dividenden).
De vzw worden dan ingedeeld in 3 categorieën ( micro-, kleine- en grote vzw ), afhankelijk van omzet en personeelsbestand (( naast de i (nternationale) vzw)). Deze indeling heeft zijn gevolgen door het opmaken van de jaarrekening ( verscheiden verplichtingen, moeten nog bepaald worden bij KB).
De oorspronkelijke tekst van art.2:59,1ste lid,3°WVV, liet in principe toe dat een vzw een intern reglement mocht opmaken, die de rechten van de vennoten of leden, de bevoegdheid van de organen en de werkwijze van de A.V. mocht wijzigen. Dit artikel is vernietigd door het Grondwettelijk Hof (1). Goedkeuring van het intern reglement of wijziging vereist overigens volgens het Hof dezelfde meerderheden als voor statutenwijziging, en bij een coöperatieve vennootschap zal moeten gepubliceerd op haar website.
3. Vanaf 1.1.2020 zijn de dwingende bepalingen van deze wet automatisch van toepassing. ( zie rubriek; Nieuwe dwingende regels voor vennootschappen en verenigingen ).
Een bestaande vzw moet dus op 1.1.2020 niet noodzakelijk iets ondernemen, om verder te kunnen werken, maar moet zich bewust zijn van deze dwingende rechtsregels die zich intussen wel opdringen. Het kan dus zijn dat in de statuten dus nog regels voorkomen die hiermee in strijd zijn. Ze worden dan als nietig en onbestaande aanzien.
Belangrijk zijn de regels van bestuurdersaansprakelijkheid die apart geregeld worden, en die dus wel van toepassing zijn.
Een bestaande vzw die haar statuten niet wijzigt, mag dus geen activiteiten uitoefenen die nu toegelaten zijn. De miskenning ervan zou dus kunnen leiden tot bestuurdersverantwoordelijkheid die in de regel collegiaal is. Dit laatste houdt evenwel in dat elke bestuurder verplicht is toezicht te houden op de mede-bestuurders, spijts alle mogelijke interne taakverdelingen.(2)
4. Vzw's kunnen omgevormd worden (vb. in een CV). Verscheidene vzw's kunnen fuseren. Een vzw kan nu ook gesplitst worden.
5.De bestuursraad ( of het "bestuur", zoals de vroegere raad van bestuur genoemd wordt ), zal bij akkoord ook schriftelijk kunnen beraadslagen. Ook een meervoudig stemrecht zal kunnen ingevoerd worden. Dus terug zijn dit mogelijkheden mits aanpassing van de statuten.
Elke vzw zou er goed aandoen om de wettelijke regels door te nemen ( art. 9:1 tot 9.26 ) voor de vzw van de wet van 23.3.2019.
(01) Ond.rb Brussel, 21.10.2022, 21.10.2022, TRV 2023/5, p.724
(1)Grw.Hof, 15.10.2020,- nr 135/2020, TRV 2021/6, p.662
(2) HvC 9.10.2020, RW 2020-21, nr 24, pg. 944