Bescherming van ondernemingen tegen misbruik
Deze nieuwe regeling, tot stand gekomen via de EU, beoogt de bescherming van ondernemingen tegen misbruiken door andere ondernemingen of oneerlijke bedingen. Bepaalde sectoren worden evenwel vrijgesteld, zoals de financiële diensten. Weliswaar voorziet art.13 van de wet van 21.12.2013 inzake financiering van kleine en middelgrote ondernemingen een verbod van een reeks bedingen ( opzeg overeenkomst van onbepaalde duur zonder opzegtermijn, eenzijdig de intresten, vergoedingen en kosten te wijzigen zonder dat deze voorzien zijn in oospronkelijke kredietovereenkomst en mits opzeg, de kredietgever. de mogelijkheid biedend eenzijdig te beëindigen zonder wanprestatie..) (01)
A. Tegen oneerlijke handelspraktijken:
1. Boycot, verkoopsweigering, afwerving van clienteel, ..., zijn enkele voorbeelden van oneerlijke handelspraktijken, waartegen vrij snel opgetreden kan worden door middel van een procedure zoals in kortgeding voor de voorzitter van de Ondernemingsrechtbank.
Sommige praktijken worden nominatief aangeduid, zoals het verbod te werken met piramidesystemen ( " waarbij de consument tegen betaling kans maakt op een vergoeding die eerder voortkomt uit het aanbrengen van nieuwe consumenten in het systeem van uit de verkoop of het verbruik van producten "). (02)
2. Zoals die reeds in de omringende landen bestaat, werd op 4 april een wet gestemd, waarvan een deel al van toepassing kwam vanaf 1.9.2019 (oneerlijke marktpraktijken), het deel over machtsmisbruiken van ( grotere) ondernemingen tegen andere ( de kleinere in de regel) vanaf 1 juni 2020, en de onrechtmatige contractuele voorwaarden die nietig zullen kunnen verklaard worden ( vanaf 1.12.2020 ).
B. Tegen oneerlijke machtsmisbruiken:
3. Er bestond al het kartelverbod ( onrechtmatige afspraken van ondernemingen tegen andere ) en machtsmisbruik, doch waarvoor de impact van de mededinging op de markt moest worden aangetoond.
Vanaf 1.9.2019 is er ook bescherming tegen machtsmisbruik zonder de impact op de markt te moeten aantonen. Het gaat vooral om bescherming in verticale relaties. Er bestond al het algemeen verbod van een daad in strijd met eerlijke marktpraktijken waardoor een onderneming de beroepsbelangen van een andere onderneming schaadt ( of kan schaden).
4. Wel nieuw zijn de volgende specifieke categorieën:
- misleidende marktpraktijken , zoals misleidende omissies. Het gaat gepaard met een gebrek in de informatieverstrekking door een onderneming, die een andere onderneming niet in staat stelt, op geïnformeerde wijze, een besluit over een transactie te treffen. Die misleiding moet betrekking hebben op het product, de rechten en plichten van de ondernemingen, verwarring scheppende of denigrerende marketing.
Omissie doet zich ook voor wanneer een onderneming essentiële informatie op een onduidelijke, onbegrijpelijke of dubbelzinnige wijze verstrekt.
De 2de vereiste opdat er sprake zou zijn van " misleidend" is dat deze de andere onderneming tot een besluit over een transactie kan brengen, die ze anders niet zou genomen hebben.
- agressieve marktpraktijken : impliceert het gebruik van intimidatie, dwang of ongepaste beïnvloeding (: het uitbuiten door een onderneming van een machtspositie tav een andere onderneming om, zelfs zonder gebruik van dreiging offysisch geweld, druk uit te oefenen op een wijze die haar vermogen om een geïnformeerd besluiit te nemen, aanzienlijk beperkt)
(vb. het uitbuiten van tegenslagen; het recht om een contract te beëindigen of product van een ander merk te kiezen belemmerd word door een hoge kostprijs )
De schadelijdende onderneming kan een stakingsvordering instellen of een aansprakelijkheidsvordering tot schadevergoeding inleiden. Er zijn zelfs strafrechtelijke sancties.
C. Misbruik van economische machtsposities:
5. Niet zozeer tussen concurrenten, maar terug in vertikale relaties, zoals landbouwers tav supermarkten, kleine garagehouders tav grote concessiehouders, zowel in distributie-, productie- ( vb. toelevering van onderdelen), als dienstencontracten ( zoals onderaanneming). Dit is van toepassing al vanaf 1 juni 2020, doch gezien het van openbare orde is (1), is het ook van toepassing op lopende contracten.
Voorwaarden:
- Een positie van sterke economische afhankelijkheid ( de wet spreekt zelfs van "onderworpenheid" van economische aard ( wanneer deze enkel bij die onderneming terecht kan voor een goed of dienst, zonder binnen een redelijke termijn over een alternatief te beschikken aan redelijke voorwaarden en kosten, en wanneer die onderneming prestaties of voorwaarden kan opleggen die in normale marktomstandigheden zouden voorkomen ). De parlementaire werkzaamheden bieden een lijst aan van criteria: een belangrijk aandeel van de dominerende onderneming in de omzet van de afhankelijke, de relatieve marktpositie van de dominerende onderneming, het aanbod in de relevante markt, het verschil in financiële middelen, het verschil in bekendheid, de duur van relaties, de technologie of knowhow van de dominerende, de bekendheid van het merk, de schaarste van het product, de bedrefelijke aard van het product of het loyaal koopgedrag van concumenten, de toegang van de dominerende onderneming tot hulpbronnen of essentiële infrastructuur, de vrees voor de afhankelijke voor een ernstig economisch nadeel, voor represailles of beëindigen van een contractuele relatie, de regelmatige toekenning van kortingen, de verplichte keuze van de afhankelijke onderneming om zichzelf in een economische afhankelijke positie te zetten (2) . De dominerende onderneming moet dus niet noodzakelijk zelf een machtspositie hebben op de markt.
- Het bestaan van misbruik. Deze kunnen zich voordoen zowel in de precontractuele als contractuele fase. vb1. opleggen van aankoop- of verkoopprijzen of andere contractuele voorwaarden die onbillijk zijn. vb.2. toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties. vb.3 het aanvaarden van bijkomende prestaties die geen verband houden met het voorwerp. vb.4. de productie, afzet of technische ontwikkeling beperken tnv verbruikers. vb.5. verkoops-,aankoopsweigering of andere transactievoorwaarden.
- Mogelijke mededingingsverstoring als gevolg. Een voldoende mate van waarschijnlijkheid moet worden aangetoond en dit op de "betrokken" Belgische markt.
6. In die gevallen kan een zaak aanhangig worden gemaakt bij de Mededingingsautoriteit o.m. op klacht van een persoon. Deze kan bevelen dat de situatie wordt beëindigd , en een geldboete van maximaal 2% van de omzet kan worden opgelegd. Een bevel tot schorsing van een bepaald misbruik kan gekoppeld worden aan dwangsommen. Wanneer zo'n verbod is opgelegd , en deze wordt miskend, is de overeenkomst vatbaar voor vernietiging, en schadevergoeding kan gevraagd worden. ( zie ook de specifieke bepalingen daarvoor in Boek XVII.71-91 WER). Ook vorderingen tot collectief herstel en stakingsvorderingen zijn mogelijk.
D. Verboden clausules:
7. Een contractueel beding kan onrechtmmatig en verboden zijn, wanneer het een kennelijk ( juridisch ) onevenwicht schept tussen de rechten en plichten tussen partijen . Er wordt wel uitgegaan van een zekere terughoudendheid zeker voor de kernbedingen. Er moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst, de algemene economie van de overeenkomst, de geldende handelsgebruiken, de vereiste van duidelijkheid en begrijpelijkheid van het beding, de andere bedingen.
A. De zwarte lijst:
8.- onherroepelijke verbintenis van de ene partij, terwijl de uitvoering van de prestaties van de andere partij, afhankelijk is van zijn wil (vb. "d e door onze vertegenwoordigers aanvaarde bestellingen zijn slechts verbindend na onze schriftelijke orderbevestiging")
- eenzijdige interpretatiebedingen (vb. " bij abnormaal hoog verbruik hebben we het recht om een waarborg te eisen ");
- afstand van elk middel van verhaal (vb." bij betwisting, doet partij x afstand van zijn recht van verhaal ");
- onweerlegbare kennisname- of aanvaardingsbedingen (vb." Elke partij wordt verondersteld op onweerlegbare wijze kennis te hebben gehad van de algemene voorwaarden "); de mededeling dat de algemene voorwaarden op aanvraag of eenvoudig verzoek te verkjrijgen zijn, volstaat niet.
B. De grijze lijst:
8. Deze worden vermoed verboden te zijn, doch zijn weerlegbaar ( bewijs dat het geen kennelijk onevenwicht tussen partijen veroorzaakt ). Het zijn de volgende:
- eenzijdige wijzigingsbedingen ( (de mogelijkheid eenzijdig prijs, hoeveelheid, kenmerken van het product, de voorwaarden (discretionair) te wijzigen));
- bedingen inzake de duur van een overeenkomst (3), stilzwijgende verlenging of vernieuwing en redelijke opzegtermijn ( worden dus vermoed onrechtmatig te zijn, bedingen die ertoe strekken, de partijen te verbinden zonder opgave van een redelijke opzegtermijn); ( doordat niet gepreciseerd werd dat het enkel overeenkomsten van onbepaalde duur betreft, wordt sterk geprotesteerd bij toepassing ervan bij overeenkomsten van bepaalde duur)(4)
- contractuele omkering van het economisch risico zonder tegenprestatie ( vb. verplichting van niet doorverkochte geleverde goederen terug te nemen);
- ongepaste contractuele beperking of uitsluiting van de wettelijke rechten in geval van wanprestatie ( (dus het recht op uitvoering, op schadevergoeding, op ontbinding, op opschorten ( ENAC)) (vb. op "ongepaste wijze" te strenge verjaringsclausules; te verregaande aansprakelijkheidsbeperking bij wanprestatie, te ruime overmachtsclausules);
- bepaalde exoneratieclausules:
- bedingen waarbij de onderneming haar aansprakelijkheid uitsluit voor haar opzet of zware fout;
- bedingen waarbij een onderneming haar aansprakelijkheid uitsluit voor opzet of zware fout van haar aangestelden;
- bedingen waarbij een onderneming haar aansprakelijkheid uitsluit voor de niet-uitvoering van essentiële verbintenissen.
- bedingen tot beperken van bewijsmiddelen;
- excessieve schadebedingen. Door de rechtbank werd reeds geoordeeld dat een schadebeding ( het betrof een afwervingsvergoeding ) dat overdreven is ( kennelijk niet evenredig aan de schade die de onderneming kan lijden ) nietig is en er geen ruimte bestaat voor matiging. (5) ( en dus het matigingsrecht van de Rechtbank bij forfaitaire schadevergoeding ).
Ook een stakingsvordering kan worden ingesteld, zelfs collectief.
Prijsherzieningsclausules
9. Art. 57 van de wet betreffende herstelmaatregelen ( WEH) laat enkel prijsherzieningsclausules toe in de mate dat ze toepaaselijk zijn op maximum 80% van de eindprijs en voor zover ze naar parameters verwijzen die de reële kosten vertegen woordigen. (6°
(01) Boedts e.a., De impact van de B2B wet op finnciële diensten en financiële instellingen, Bank en financieel recht, 2020/1, pag. 48
(02)
(1) zie voor vb. het Lucky 4 all arrest, noot Elisa Paredis,, TBH 2019, 3, pag.438
(2) Parl.St.Kamer 2018-19, nr 54-1451/5,p.31; Claeys en Tanghe, De b2b-wet van 4.4.2019: bescherming van ondernemingen tegen onrechtmatige bedingen,..., RW 2019-20, pg. 365
(3) S.Lodewijckx; B2B, Impact op verzekeringssektor, TBH, 2020-9, p.1097
(4) Parl.St.Kamer 2018-19,nr 54-1451/3,P.4
(5) Ond.rB A'pen 13.2.2023, TBBR 2024/2, p. 91 met noot
(6) J.Vansevenant, Prijsherzieningsclausules..., TBH 2023/3, p. 355 e.v.