De exploitatievergunning en de exploitatiemisdrijven
1.Voor het opslaan, verwerken, etc van goederen of stellen van handelingen voorkomend in de bijlage van Vlarem I, moet voorafgaandelijk een milieuvergunning ( thans vervat in de omgevingsvergunning ) te worden aangevraagd. Zowel het exploiteren als wijzigen van de betrokken inrichting is zo'n vergunning nodig. Het miskenning ervan leidt tot administratieve opvolging en sancties. Ook schadevergoeding is mogelijk zoals bij watervervuiling, zelfs indien de overheid deze taken dient te vervullen.(1.2)
Ook kunnen deze feiten strafrechtelijk vervolgd worden.
Wettelijk zou enkel administratieve vervolging moeten gebeuren in kleine gevallen en in zware ook strafrechtelijke. Deze regeling is evenwel niet voldoende afdwingbaar voor de Rechtbank. Geldboeten voor de Correctionele Rechtbank kunnen oplopen tot €100.000 en de exploitatie kan gesloten worden in extreme gevallen. Feiten die aanleiding geven tot zware milieuschade ( vb. vervuiling van het grondwater ) zijn dus ook misdrijven die kunnen vervolgd worden. Er is het afvalstoffendecreet met strafrechtelijke sancties en het bodemdecreet. Wat afval is wordt vrij ruim geïnterpreteerd ( vb.het geval waarbij de eigenaar van een verontreinigde bodem, betwistte dat hier sprake was van achterlaten van afval, maar enkel dat het ging om een niet afgegraven verontreinigde bodem, een thesis niet gevolgd door het HvC (1.3)
Het belang voor het instellen van een verzoek tot bestuurlijke maatregelen tegen milieumisdrijven dient zeer ruim te worden opgevat, omdat milieurecht tevens het algemeen belang betreft. Er hoeft dus geen oorzakelijk verband te bestaan tussen het ingeroepen nadeel en het misdrijf (1.4)
2. Inbreuken slaan op ( ingedeelde ) inrichtingen of activiteiten.
De "handhaving" van de regels is voorzien in het Milieuhandhavingsdecreet.
De exploitatiemisdrijven maken eerst onderdeel uit van de milieumisdrijven . Verder bestaan er specifieke exploitatiemisdrijven. De eerste zijn zeer ruim omschreven ( inbreuk op quasi alle regels van de milieuvoorschriften in titel XVI DABM en zelfs de uitvoeringsbesluiten en dit zijn er heel veel. (2)
3. Er is een belangrijk verschil tussen milieu-inbreuk en milieumisdrijf.
Er is vooreerst geen sprake van milieumisdrijf wanneer de gedraging uitdrukkelijk als milieu-inbreuk is gedefinieerd. De feitelijke gedraging die strijdig is met een wettelijk milieuvoorschrift is pas een milieu-inbreuk wanneer:
- die gedraging geen betrekking heeft op wederrechtelijke emissies ( art. 16.6.2 DABM);
- die gedraging geen betrekking heeft op het achterlaten, het beheren of het overbrengen van afvalstoffen ( art.16.6.3 DABM)
- geen gezondheidsschade veroorzaakt;
- niet uitdrukkelijk straf is voorzien.
(2) voor weergave zie Flamey, Het exploitatiemisdrijf
TROS 110-2023, p.104