Vereffening van vennootschappen
Eerste wijziging door de wet van 2 juni 2006:
1. De wet van 02.07.2006 had de eerste wijzigingen aangebracht inzake vereffening van vennootschappen. Tot dan kon elke vennootschap (gaande van een EVBA tot een NV) bij het stopzetten van de activiteiten of bij het dreigend verlies binnen de schoot van de vennootschap zelf de vereffening van deze vennootschap organiseren, met de aanstelling van een vereffenaar.
Doordat er weinig controle was, gebeurde één en ander soms op een onorthodoxe wijze, en vaak ten nadele van schuldeisers. Reeds voordien voorzag de wet dat voor de ontbinding een staat van activa en passiva door een bedrijfsrevisor moet opgemaakt worden, en dat de algemene vergadering voorafgaandelijk moet overgaan tot beslissing van ontbinding. De staat van activa en passiva mag niet ouder zijn dan drie maanden voor deze algemene vergadering. De algemene vergadering duidde dan aan wie de vereffenaar kon zijn, en meestal was dit een voormalige bestuurder of zaakvoerder. Vaak werden vereffeningen ook georganiseerd om een grotere controle bij een faillissement te vermijden, alsook het risico dat bepaalde transacties nietig zouden worden verklaard (in de zogenaamde verdachte periode van zes maanden voor de faling).
2. Om deze misbruiken op te vangen, werd men verplicht om de aanduiding van een vereffenaar voor te leggen aan de Ondernemingsrechtbank van de zetel van de vennootschap.
Dit kan dan gebeuren bij verzoekschrift, waarbij dan moet toegevoegd worden, de beslissing van de algemene vergadering tot ontbinding van de vennootschap, de staat van activa en passiva, de aanduiding van de handelingen welke intussen al zouden gesteld zijn geweest door de vereffenaar. Wanneer deze gegevens niet toegevoegd zijn, kan niet worden overgegaan tot vereffening.
3. De Rechtbank zal ook toezicht uitoefenen op de persoon van de gekozen vereffenaar.
Bij deze keuze moeten er zogenaamde waarborgen van rechtschapenheid zijn. Iemand met een correctionele veroordeling zal derhalve niet in aanmerking komen, doch evenmin een bestuurder die de vennootschap in problemen heeft gebracht. Indien deze waarborgen niet voorhanden zijn, is het dan zeer goed mogelijk dat de Rechtbank zelf iemand anders zou aanduiden, wat in de praktijk vaak een advocaat zou kunnen zijn, die regelmatig optreedt als curator, gelet op de opgedane beroepservaring (en dus ook betalend!).
De Rechtbank zal theoretisch binnen de 24 uren na het indienen van het verzoekschrift tot goedkeuring van de in vereffeningstelling, moeten beslissen. Ook zal er meer toezicht uitgeoefend worden op de vereffening zelf, alwaar het de bedoeling was van de wet dat tevens de vereffeningen zeer vlug zouden verlopen, en geen jaren zouden aanslepen.
4. De vereffenaars dienen dan in de zesde en de twaalfde maand van het eerste vereffeningsjaar een uitvoerige staat van de toestand van de vereffening over te maken aan de Griffie van de Ondernemingsrechtbank.
Dit omvat de ontvangsten, de uitgaven, de uitkeringen en opgave van wat nog moet worden vereffend. Vanaf het tweede jaar van de vereffening wordt die omstandige staat om het jaar aan de Griffie overgemaakt.
5. Er is tevens ook een controle voor de afsluiting van de vereffening. Vooraleer de vereffening wordt afgesloten, leggen de vereffenaars het plan voor de verdeling van de activa onder de verschillende schuldeisers voor een akkoord voor aan de Ondernemingsrechtbank.
Wanneer één en ander niet gebeurt, kunnen de vereffenaars sancties oplopen, en vervangen worden.
De wet van 17 mei 2017 tegen de inactieve vennootschappen:
6. Vele vennootschappen zijn inactief. Er worden niet tijdig jaarrekeningen neergelegd, Het is theoretisch strafbaar, maar derden moeten dan klacht neerleggen. Inactieve vennootschappen worden soms gekocht om de oprichtersaansprakelijkheid ( die geldt gedurende 3 jaar na de oprichting ) te vermijden. Daarom kunnen sinds die wet van 2017 vennootschappen die nalaten binnen de 7 maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar, de jaarrekening neer te leggen kunnen op verzoek van belanghebbende derden ( schuldeisers, concurrenten) ,van het parket of Kamer voor Handelsonderzoek door de Rechtbanken ontbonden worden ( weliswaar kunnen ze nog in de loop van de procedure regulariseren en dus in nuttige orde de jaarrekening neerleggen, mits passende verantwoording ). Door bestuurders handelend in eigen naam, of aandeelhouders, zou tevens derdenverzet tegen de ontbinding mogelijk zijn binnen de 6 maanden na de publicatie van de ontbinding. Al bij al weliswaar een zware verstrenging. Jaarrekeningen moeten dus zeer tijdig neergelegd worden.
7. Gerechtelijke ontbinding van de vennootschap is thans ook mogelijk indien, :
i) deze geschrapt is in de Kruispuntbank der Ondernemingen ( ( zie economie.fgov.be);
ii) de bestuurders/zaakvoerders na 2 oproepingen niet verschenen zijn voor de Kamer voor Handelsonderzoek;
iii) de bestuurders/zaakvoerders niet beschikken over voldoende basiskennis voor beheer van ondernemingen ( zoals boekhoudkundige, financiële en fiscale kennis ).
Eens ontbonden, bestaat de vennootschap enkel nog voor haar vereffening en zullen de bestuurders/zaakvoerders actief moeten meewerken, op straffe van betaling van de afsluitingskosten en mogelijk beroepsverbod ( specifieke beroepen ) voor een maximale periode van 3 jaar.
De verdere professionalisering zet zich dus door.
De wet van 23 maart 2019:
8. De rol van de voorzitter van de ondernemingsrechtbank is aanzienlijk verminderd. De benoeming van een vereffenaar moet enkel maar bevestigd worden in geval van deficitaire vereffening ( dwz. uit de staat van actief en passief opgemaakt nav de ontbinding blijkt dat niet alle schuldeisers volledig kunnen worden terugbetaald ), en voor zover de schuldeisers niet enkel de aandeelhouders zijn ( en zij alle bevestiging met de benoeming van de gekozen vereffenaar akkoord te zijn ).
Bij deficitaire vereffening moeten de vereffenaars op het einde een verdelingsplan voorleggen aan de voorzitter die dit dient goed te keuren.
Indien na het afsluiten van de vereffening nieuwe activa en schulden opduiken voorziet de wet thans :
-nieuwe activa wordt van rechtswege onverdeelde eigendom van de aandeelhouders, maar anderzijds kunnen schuldeisers die niet volledig betaald werden de heropening van de vereffening vorderen (op dat ogenblik worden deze nieuwe activa van rechtswege eigendom van de nieuwe vennootschap ); de vereffende vennootschap wordt volgens het hof verondersteld voort te bestaan om zich te verweren tegen vorderingen die ingesteld werden voor de sluiting van de vereffening. (1)
-bij nieuwe schulden zijn is elke aandeelhouder aansprakelijk voor de later opduikende schulden ten belope van zijn ontvangen deel uit het liquidatiesaldo, voor zover deze op de hoogte was ( of diende te zijn- gezien de omstandigheden-) van het bestaan van deze schulden.
(1) HvC 7.11.2019, TBH 2020/5, p. 654
* * * * *
Bronnen: David Blondeel, La nouvelle procédure de dissolution judiciaire des sociétés, TRV, 2018, pag.77; H. Braeckmans,R.Houben, Het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen, deel I, RW 2019-20, pag. 538