De bescherming van journalistieke bronnen
1. Een journalist verzamelt, produceert of verspreidt informatie, nieuws… Hij verkrijgt deze informatie via personen die interessante dingen te vertellen hebben, via bronnen. De bronnen van een journalist mogen echter in vele gevallen deze interessante informatie niet zomaar doorspelen.
Soms zijn de personen die informatie doorspelen, gehouden tot een geheimhoudingsplicht of een beroepsgeheim en het schenden van dit beroepsgeheim is een strafbaar feit. Soms verbiedt de wet misbruik van op een bepaalde wijze verkregen informatie, en de schending hiervan kan tevens een strafbaar feit vormen. Een voorbeeld hiervan is artikel 460ter Sw. dat bepaalt dat: de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij geen misbruik mogen maken van door inzage van het strafdossier verkregen inlichtingen met het oog op de bescherming van het gerechtelijk onderzoek, het privéleven of de morele integriteit van de in het dossier genoemde persoon.
2. Daarenboven komt het wel eens vaker voor dat de journalist al of niet strafrechtelijk interessante informatie verkrijgt die het gerecht niet kent. Wanneer deze informatie gebruikt werd door journalisten, leidde dit vaak tot spanningen tussen de journalist en het gerecht, waarbij de journalist in kwestie onder druk kon worden gezet om zijn vertrouwelijke informatiebronnen vrij te geven. Hij werd dan soms in beschuldiging gesteld als mededader, beschuldigd van heling, of er werden onderzoeksdaden jegens hem verricht (huiszoekingen, beslagen, fouilleringen, afluisteren of opnemen van telefoongesprekken…).
In het verleden werd hierdoor reeds meerdere malen afbreuk gedaan aan de bescherming van de journalistieke bronnen, waardoor in feite het belang van de pers en haar rol binnen de democratie (haar rol als waakhond) in het gedrang werd gebracht (zie hiervoor de rechtspraak Europees Hof voor de Rechten van de Mens: arrest Goodwin t/ Verenigd Koninkrijk, 27 maart 1996; arrest Roemen en Schmit t/ Luxemburg, 25 februari 2003; arrest Ernst e.a. t/ België, 15 juli 2003).
De wet van 7 april 2005 tot bescherming van journalistieke bronnen heeft getracht op een succesvolle wijze, de bescherming van de journalistieke bronnen zo uitgebreid mogelijk te verzekeren.
3. Welke zijn de meest belangrijke principes vervat in de wet van 7 april 2005 tot bescherming van journalistieke bronnen (enkel voor professionele journalisten en redactiemedewerkers!)?
a.Professionele journalisten en redactiemedewerkers hebben het recht hun informatiebronnen te verzwijgen. Zij kunnen slechts onder bepaalde voorwaarden gedwongen worden hun bronnen vrij te geven.
b.Opsporings- of onderzoeksmaatregelen zijn verboden, tenzij onder strikte voorwaarden.
c.Professionele journalisten en redactiemedewerkers kunnen niet meer worden vervolgd voor heling van door misdrijf verkregen documenten.
d.Professionele journalisten en redactiemedewerkers kunnen niet meer als mededader of medeplichtige aan schending van het beroepsgeheim worden vervolgd. Het is wel belangrijk op te merken dat het sanctioneren van een journalist als mededader van het misbruik van inzagerecht (art. 460ter Sw.) nog steeds mogelijk is.
4. De wet tot bescherming van journalistieke bronnen werd al enkele keren uitgebreid. Vroeger werd de bescherming enkel geboden aan professionele journalisten en redactiemedewerkers. Sinds 2006 vallen ook ‘bloggers’, personen die op geregelde tijdstippen een artikel publiceren op het internet, onder de bescherming van de wet. In hetzelfde jaar werd de bescherming nog verder uitgebreid naar occasionele en freelancejournalisten.