Echtscheidingsprocedure
Meer eenvoudige echtscheiding
De grootste verandering ingevoerd door de wet van 2007 is dat er nog slechts twee gronden tot echtscheiding blijven bestaan; tevens wordt de regeling omtrent het onderhoudsgeld tussen ex-echtgenoten zeer grondig gewijzigd. Voortaan bestaan er dus slechts twee echtscheidingsgronden: 1) de echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT) blijft bestaan doch de procedure wordt enigszins versoepeld; 2) de echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) wordt ingevoerd als nieuwe grond tot echtscheiding.
Alimentatie
a. Ten aanzien van de gemeenschappelijke kinderen
Hieraan wordt door de nieuwe echtscheidingswet niets veranderd: beide ouders moeten immers blijven bijdragen in de kosten van onderhoud, opvoeding, huisvesting en opleiding voor hun gemeenschappelijk kinderen, ook indien ze gescheiden zijn van elkaar. (zie artikel omtrent de Wet tot bevorderingen van de objectivering van de alimentatievordering)
b. Tussen ex-echtgenoten (nieuw artikel 301 § 2 B.W.)
Het staat de ex-echtgenoten vrij om hieromtrent in onderling overleg een overeenkomst te sluiten; doch op vraag van de behoeftige echtgenoot kan dit tevens door de rechter bij vonnis worden bepaald. De nieuwe wet stelt duidelijk dat enkel op verzoek van de “behoeftige echtgenoot” een uitkering tot levensonderhoud kan worden toegestaan door de rechter; het schuldelement speelt hierbij in principe geen rol.
Opgelet, het is geen totaal nieuw begrip. Ten tijde van de vorige wetgeving heeft het Hof van Cassatie herhaalde malen gesteld dat het begrip “behoefte” een relatief begrip is, dwz per gezinssituatie te interpreteren. Dit verzoek tot alimentatie kan evenwel geweigerd worden door de rechter indien de verweerder/verweerster aantoont dat de verzoeker/verzoekster een “zware fout” heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk maakt (vb. in geval van partnergeweld).
Het bedrag van het onderhoudsgeld kan door de rechter worden verhoogd, verminderd of zelfs afgeschaft in geval van nieuwe omstandigheden, die ontstaan zijn buiten de wil van de ex-echtgenoten. Het te betalen bedrag kan nooit hoger liggen dan 1/3de van het netto-inkomen van de onderhoudsplichtige echtgenoot.
Vernieuwend is dat de duur van de uitkering in de tijd wordt beperkt, zijnde tot de duur van het huwelijk (vb. 15 jaar gehuwd: maximum 10 jaar onderhoudsgeld aan de ex-echtgenoot te betalen; 2 jaar gehuwd: maximum 2 jaar onderhoudsgeld te betalen aan de ex-echtgenoot). Tevens wordt de betaling van het onderhoudsgeld aan de ex-echtgenoot automatisch stopgezet indien deze ex-echtgenoot een nieuw huwelijk of een verklaring van wettelijke samenwoning aangaat. De rechter kan de onderhoudsplicht tevens stopzetten indien de onderhoudsgerechtigde gewoon zou samenwonen met een nieuwe partner.
Bemiddeling en familierechtbank
Op 1 september 2014 werd de familierechtbank ingevoerd ( om de vroegere verspreiding van bevoegde Rechtbanken op te vangen ), met verregaande gevolgen op het verloop van de procedure.
Partijen moeten nu meer verschijnen op de Rechtbank, dat een veel grotere bemiddelende rol zal spelen. Op zich kan dit zeker positief genoemd, maar het neemt zeer veel tijd in beslag en leidt in de praktijk tot onwerkzame toestanden. Concrete en goede afspraken met de advocaat die bijstand verleent is zeker aangewezen.
(1) zie V.Allaerts, Estate Planning, 2020, nr 3, pag. 590; het Hof van Cassatie (HvC 10.3.2008,NJW 2010, 195)is overigens van mening dat onrechtmatig verkregen bewijzen niet automatisch uit de debatten worden geweerd en ook in burgerlijke procedures de Antigoonleer toepasselijk is ( enkel wering wanneer de betrouwbaarheid erdoor wordt aangetast en het recht op een eerlijk proces in gevaar komt ). Wie een brief wil gebruiken die voor hem niet bestemd is moet aantonen dat de brief op regelmatige wijze verkregen werd ( HvC 10.3.2008 )