Burenhinder
Rita Duffy, Belfast, Segregation
1.Buren kunnen schade ondervinden van bepaalde hinderlijke activiteiten en/of uitoefening van het eigendomsrecht. Dit hoeft daarom niet gepaard te gaan met een fout, het betreft een zogenaamde foutloze aansprakelijkheid. De burenhinder wordt beoordeeld aan de hand van de evenwichtsleer. Naburige eigenaars genieten in gelijke mate van hun eigendomsrecht, maar zij mogen daarbij geen onredelijke last opleggen aan elkaar. Zelfs voor de in werking treding van het nieuw burgerlijk wetboek, dienden er vier voorwaarden zijn voldaan:
- nabuurschap tussen de eigendommen. Deze hoeven daarom niet per se aanpalend te zijn;
- overlast of hinder door een feit, nalatigheid of een gedrag dat hem kan worden aangewreven (1.1);
- oorzakelijk verband tussen het nabuurschap en de overlast of hinder;
- de overlast of hinder is voldoende ernstig, dit houdt in dat de grens van de normale ongemakken van het nabuurschap werd overschreden.
Vroeger werd dit geregeld op basis van het artikel van het eigendomsrecht.
Sommige rechters kijken ook toe dat de klagende naburen zich verdraagzaam gedragen tav het natuurlijke - betrof de ontlasting van overvliegende zwaluwen die hun nest hadden bij de buren die onder de dakgoten een aantal kunstnesten had aangevraagd (1.2)
2. Tussen geburen ontstaat schade ingevolge brand, slechte toestand aanpalend gebouw, omvallen boom. In dit laatste geval zijn er ook andere rechtsgronden. In eerste instantie een gebrek in de zaak (art.1384 OBW) .
De bewaarder is ervoor aansprakelijk wanneer die zaak schade veroorzaakt.
Gebrek wijst op een abnormaal, gedrag van de zaak. Bomen vallen om bij windstoten, en dan wordt in de praktijk vaak beoordeeld in functie van de windsnelheden, doch er kan worden vastgesteld dat rechters hierop verschillend oordelen (2).
Bij nalatigheid ( vb. niet tijdig wegnemen van een zieke boom ) kan zelfs de verantwoordelijkheid op grond van fout weerhouden worden (art.1382 BW) of 544BW. Gezien dan nog een verzuim of gedraging moet kunnen worden toegerekend (3) zal dan het verschil zeer klein zijn.
3. De sanctie bij burenhinder houdt in dat het evenwicht dient te worden hersteld. De overlast moet dus worden teruggebracht tot de normale lasten uit nabuurschap.De rechter kan eventueel een dwangsom opleggen om de buur er toe aan te sporen de hinder tot binnen de normale perken te herleiden.
4. Opgelet, om zich op dat artikel te kunnen steunen (waarbij het dus niet meer nodig is om een fout aan te tonen, enkel dat schade ontstaat door een feit van de nabuur), hoeft men niet noodzakelijk eigenaar te zijn. Een attribuut van eigendom volstaat. Zo kan dit dus ook gevraagd worden t.a.v. een bouwpromotor die een gebouw opricht (deze zal minstens over een recht van opstal beschikken) of zelfs t.a.v. de huurder. Of een aannemer die werken uitvoert, en hierdoor schade veroorzaakt, aanzien kan worden als nabuur wordt betwist. Wel kan dan de eigenaar van het gebouw, waar de aannemer zijn werken uitvoert, hierover aangesproken worden op grond van art. 544 B.W. Met het nieuwe goederenrecht, wordt dit thans geregeld door art. 3.101 NBW.
Het volstaat vast te stellen dat de burenhinder bestaat en de hinder te wijten is aan een daad, een verzuim of een gedraging van degene, houder van een attribuut van het eigendomsrecht op een naburig goed, aan wie de burenhinder kan worden aangerekend.(4)
5. Met het nieuw goederenrecht, van toepassing sinds 1.9.2021, wordt dit expliciet geregeld door art.3.101 NBW.
De paragraaf 1 ervan, al. 2 schrijft nu uitdrukkelijk het volgende voor:
“ Om de bovenmatigheid van de hinder te beoordelen, is rekening te houden met alle omstandigheden van het geval, zoals het tijdstip, de frequentie en de intensiteit van de hinder, de eerste ingebruikneming of de publieke bestemming van het onroerend goed van waaruit de hinder wordt veroorzaakt.”
6. Sommige polissen BA (familiale) voorzien enkel schadevergoeding bij fout (art. 1382 OBW.) en niet bij artikel 544 OBW (art.3.101 BW). Dit kan dan aanleiding geven tot problemen. (vb. omvallen van een boom ).
7. De omvang van de schadevergoeding kan minder zijn. Wanneer de beschadigde eigendom van schadelijder ook al gebreken had, of vetusteit, of er is een bijzondere gevoeligheid ( vb. bij waarnemen van hinder )in hoofde van de schadelijder ) dan kan de vergoeding wel merkelijk kleiner zijn, dan de vergoeding bij aansprakelijkheid ( art. 1382 OBW ). Daar is de vergoeding totaal. De nieuwe wet voorziet thans een verjaringstermijn van 5 jaar (maar op dezelfde wijze als inzake buitencontractuele aansprakelijkheid).
8. Met het nieuw goederenrecht kan een preventieve vordering ingesteld worden als er ernstige en manifeste risico's van burenhinder zijn.
Ook is inzake bovenmatige burenhinder nu de vrederechter bevoegd.
(1.1) Cass.24.6.2019, RAGB 2022/07, p.493
(1.2) Vred.Eeklo, 20.5.2021, NjW 2023, nr. 487, p.664
(2) E.Dekrem, noot op HvBA'pen 6.6.2018, TBBR/RGDC 2020/5, pg 296.
(3) Cass,24.6.2019, TBBR/RGDC5,pg. 319
(4) HvB A'pen, 3.3.2020, NjW nr 434, 13.1.2021