Stedenbouw en ruimtelijke ordening
1. Bouwen geschiedt in de regel in gebieden die in een plan van aanleg onder de bouwzones voorzien wordt. Er zijn verschillende niveaus en categorieën van plannen van aanleg, doch hun mogelijkheden zijn verschillend. Een gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplan vermag bijv. niet een soort van tijdelijke stolp plaatsen voor woonzones. (0.1) Wat vergunningplichtig is en wat niet, wordt bepaald door het Vlaams Gewest ( basiswetgeving: de VCRO). Vroeger konden gemeenten bijkomend handelingen vergunningplichtig maken ( vanaf 20.7.2024 niet meer).
Conflicten rond bouwen ontstaan vaak ten gevolge van klachten van naburen, al dan niet georganiseerd, en het komt nogal eens voor dat bepaalde veranderingswerken verricht worden zonder voorafgaandelijk de nodige omgevingsvergunning aan te vragen. Voor aanpassingswerken is geen vergunning vereist (vb. een isolatie tot 26 cm aan de buitengevel -art. 4.4.1,§2 VCRO ).
Vaak is er wel een vergunning, doch wordt er bij de uitvoering van afgeweken. Elke belanghebbende derde kan reageren.
Zelfs als er een vergunning toegekend werd, behoudt een benadeelde derde ( zoals een gebuur) zijn burgerlijke rechten ( vb. recht op schadevergoeding ). Wanneer de toegekende vergunning ten onrechte werd toegekend, kan de rechter nog stelllen dat diegene die bouwt een fout begaat, omdat de rechter steeds kan controleren of de wet gerespecteerd werd ( rol van art. 159 GW ) (1.1)
Voor sommige kleine werken is geen aanvraag vereist noch tussenkomst van een architect ( vb. carport, vloeren binnen bepaalde m²,...), zie vrijstellingsbesluit. Dit vrijstellingsbesluit wordt op beperkende wijze uitgelegd (1.2)
Zorgwonen vergt ook weinig vereisten. Bedoeling is personen met zorgnood zoveel mogelijk in hun omgeving op te vangen. Wanneer het hoofdgebouw hoofdzakelijk vergund is, kan het in hetzelfde gebouw, maar mag niet meer bedragen dan 1/3 van de oppervlakte. Het kan tevens in een nevengebouw of zelfs in een tijdelijk verplaatsbare constructie. Dit is dan meldingsplichtig. Het dient een minimum aan comfort te hebben om zelfstandig te wonen, en wordt niet aanzien als samenwonen op fiscaal vlak of inzake sociale rechten. (1.3)
2. Bouwen zonder vergunning, of in strijd met de vergunning, is een misdrijf. Er kan klacht neergelegd worden bij de politie. Bij de gemeente moet in regel een onafhankelijke ambtenaar aangeduid zijn, die hierop toezicht houdt. Ook de gewestelijke diensten van stedenbouw kunnen hiervoor aangesproken worden.
3. Oude gebouwen ( voor 1962 ) worden vermoed vergund te zijn. Gebouwen opgericht voor het gewestplan daar van toepassing, worden vermoed vergund te zijn, maar dit is weerlegbaar. De vergunning wordt afgeleverd door het COLLEGE.
4. Tegen een vergunning kan ook hoger beroep ingesteld worden bij de DEPUTATIE binnen een beperkte termijn na het uithangen van de beslissing door de eigenaar. Voor de procedure zie het artikel bijstand rechtbanken.
Er moet goed gevolgd worden of de aanplakking effectief gebeurt. Wanneer dit niet het geval is, is het aangewezen op bewijskrachtige wijze foto’s te maken, getuigenverklaringen te verzamelen. Gemeenten kunnen soms slordig zijn.
5. Het decreet van 8.12.2017, art. 133,2° ervan, voorziet dat enkel derden die tijdens het openbaar onderzoek een klacht hadden ingediend hoger beroep konden instellen. Het Grondwettelijk Hof heeft bij arrest van 14.3.2019 (2.1) het ongrondwettelijk karakter van dit artikel bevestigd.
Het hoger beroep verloopt voor de Deputatie die dan optreedt als rechtbank. Weliswaar is het ook een politiek orgaan. De behandeling wordt voorbereid door onafhankelijke ambtenaren, en normaal wordt hun voorstel gevolgd.
De beslissingen moeten goed gemotiveerd zijn. Gezond verstand leveren argumenten, maar dit volstaat zeker niet.
De Vlaamse Code voor Ruimtelijke Ordening (VCRO) speelt een zeer grote rol bij de beoordeling en deze kennen helpt in aanzienlijke mate. De tekst ervan is te vinden op de website van de overheid, alsook de teksten van de veelvuldige decreten ter uitvoering van deze codex. Het decreet voorziet duidelijke richtlijnen: zie Beoordelingsgronden voor de omgevingsvergunning .
6. Verkavelingsplannen die ouder zijn dan 15 jaar dringen zich niet meer totaal op. Welke afwijkingen zijn mogelijk bij oude verkavelingsvoorschriften en BPA's. ?
Belangrijk criterium is de goede ruimtelijke ordening.
7. Indien de motivering van de beslissing ontoereikend is, kan hoger beroep ingesteld worden bij de RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN. Het niveau van rechtspraak is er in de regel een stap hoger. De zorgvuldigheid van de besluitvorming is er vaak hoger dan bij een gewone rechtbank. Enige juridische scholing voor het opstellen van de motivering is wel vereist.
8. Belangrijke problemen doen zich dan ook vooral voor in de zogenaamde zonevreemde gebieden (vb. een woning in een landbouwgebied). Een groot onderscheid wordt gemaakt tussen de kwetsbare gebieden en de andere. Zonevreemdheid laat bij de andere wel nog bepaalde rechten toe, die zelfs uitgedrukt zijn in de VCRO. Met het instrumentendecreet kunnen lasten opgelegd worden bij het uitreiken van de vergunning, hetzij financieel hetzij in natura (vb. verwezenlijking van groene ruimte of ruimte van openbaar nut ) (2.2)
9. De Raad voor Vergunningsbetwisting is zeer aanwezig in de actualiteit. Het stikstofdecreet, dat er gekomen is omdat de RvVb beroepen die vergunningen ( door de Deputatie) in de regel gegrond verklaard werden, wanneer het schenden van Europese wetgeving werd opgeworpen inzake de stikstof-emissies ( gebrek aan motivering door de administratieve overheid wanneer dit opgeworpen werd).
Ook is er het verdrag Van Aarhus dat de bescherming van de huidige milieumormen garandeert of de grondwet dat ook de standstill ( geen enkele achteruitgang inzake milieunormen ) beschermt.
De RvVb werd daarom waargenomen als activistische rechtbank. ( 3.1)
Deze rechter is in principe bevoegd om de omgevingsrechterlijke bestuurshandelingen van de administratieve overheid op hun wettigheid te beoordelen. Die wettigheidstoets valt uit elkaar in de interne en externe wettigheidstoets. De externe betreft de regelmatigheid van de totstandkoming, de interne betreft de wettigheid van de inhoud van de bestuurshandelingen. Dit drukt zich het best uit in de motiveringsplicht, waar er de formele motiveringsplicht is ( de waarneembare motivering) en de materiële motivering ( de wettigheidsbeoordelng van de inhoud).
Bij een discretionaire beoordeling door de overheid beperkt zich door het redelijkheidsbeginsel en de juistheid van de feitengaring.
De beoordeling over de subjectieve rechten van de partijen is enkel de brgerlijke rechter bevoegd ( zie ook art.144 GW).
Vernietigingsarresten hebben gezag van gewijsde voor iedereen (erga omes) en hebben terugwerkende kracht (ex tunc) (3.2)
10. Sommige administratieve overheden ( lees: College van gemeenten ) pogen uit het strenge corset van de normen, bepaald door o.a. plannen van aanleg, of de criteria van goede ruimtelijke ordening, te ontsnappen door BGO ( beleidsmatige gewenste ontwikkelingen. Zij moeten in eerste i nstantie voldoende ruimtelijk relevant zijn, concreet en voldoende publiek gekend. (4.1). Ze mogen geen afbreuk doen aan de geldende en verordenende voorschriften (4.2) en de Raad zal zich streng opstellen tav een " à la tête du client" gevoerd omgevingsbeleid (4.3).
Stedebouwkundige verordeningen mogen niet zo maar zakelijke rechten regelen ( vb. verkoopsverbod) maar moeten een ruimtelijk aspect regelen dat zorgt voor de "gezondheid, de instandhouding, de stevigheid, de fraaiheid en de esthetische waarde van de bouwwerken, de installaties en hun omgeving, en ook hun beveiliging tegenbrand en overstroming of de gebuiksveiligheid van een goed dat toegankelijk is voor het publiek" ( art.2.3.1 VCRO) (4.4)
(0.1) HvC 18.6.2022, TBO 2022, p. 347
(1.1) Gent, 18.1.2018, RABG 2020/13, pag 1054
(1.2) Gent, 26.5.2023, nr 2023/NT/59, OM/B, Tros 112, 2023, p.312
(1.3) A.Maes, Zorgeloss oud worden in Vlaanderen met 3 vormen van zorgwonen, TBO 2023, p. 36 e.v.
(2.1)TBO 2019, pag. 127 ( ongrondwettelijk wegens de strijdigheid met het recht op toegang tot de rechter verzekerd door de artt.10 en 11 Grondwet.
(2.2)L.Peeters e.a., De verplichte last gekoppeld aan zonevreemde basisrechten, TROS 112, 2023, p. 289
(3.1) cfr. Y.Smeets, De omgevingsrechter: onverbeterlijk activist of finale geschillenrechter?, TROS, nr 109, 2023, p. 39 e.v.
(3.2) Y.Smeets, Het rechtherstel door de bestuurlijke omgevingsrechter ...,RW 2023-23, nr 26, p. 2007
(4.1) RvVb 2.6.2022, nr A-2122-0802, gemeente Hechtel-Eksel
(4.2) RvVb 12.1.2023, nr RvVb-A-2322-0385, De Meyer
(4.3) RvVb 15.12.2022, nr RvVb-A-2223-0334, Van De Vondel
(4.4) RvSt. 6.12.2022, nr 255.193, TBO 2023, nr 1, p. 17
Zie ook: