Europees recht en bescherming voor burgerschap van de Europese Unie
De brexit en de geestdrift van sommige Britten ( “Freedom!”) voor het verlaten van de Europese Unie evoceert nadelen en lasten voor de burger. Is dit zo? De Oekraieners daarentegen zien er hun hun waarborg voor een gelukkige toekomst zeker met wat het autokratisch regime hen doet ondergaan. Wat is de meer- of minwaarde voor elke burger van een land dat deel uitmaakt van de Europese Unie?
Wat voor ( autocratische? ) nationale overheden een rol kan spelen is dat een nationale rechter nationale rgelingen dient uit te sluiten wanneer ze in strijd zijn met rechtstreeks werkend Unierecht (001) Dit was op bepaald ogenblik een probleem voor Polen, die de aanstelling van rechters van het Grondwetteljk Hof onder hun invloed wilden brengen. Dit leidde tot een reeks van uitspraken van het Europees Hof. Zo dienden ze op bepaalde ogenblik hun lidmaatschap in alle verenigingen, organisaties en vzw's ook van vroeger wat dus vernietigd werd ( 002)
Het vrije verkeer van personen
1.Het vrije tussen de landen die er lid van zijn, lijkt de meest treffende eigenschap. Dit geldt voor de onderdanen van een lidstaat, de werknemers van een lidstaat om in een ander land van EU te kunnen werken, dit geldt ook voor zelfstandigen en vennootschappen van deze staten. Het lijkt erop dat precies die vrijheid een van de meest doorslaggevende elementen was, die voor de Britse kiezer als een nadeel werd ervaren.
2.Er bestaan wel beperkingen die verbonden zijn aan een gevaar voor de openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid. Concrete voorbeelden hiervan zijn er echter weinig.
Het gevaar voor de veiligheid moet gebaseerd zijn op het gedrag van de betrokken persoon, maar het bestaan van een strafrechtelijke veroordeling op die persoon is op zich geen reden.
De landen kunnen beperkingen opleggen in functie van het algemeen belang.
Zo wordt in ons land bijvoorbeeld verwacht van een staatsburger van een lidstaat van de Europese Unie, voor een verblijf langer dan drie maand, dat deze een voldoende financiële zelfstandigheid aan inkomen kan aantonen.
In de praktijk wordt dit door het Hof van Justitie zeer ruim beoordeeld. Het vermijden van een ernstige aantasting van het financiële evenwicht van sociale zekerheid is ook zo’n criterium, maar ook hier wordt zeer streng uitgelegd, zodat praktisch geen toepassingsgevallen aan te treffen zijn. Uitzetting uit het land zal dus slechts hoogst zelden kunnen gebeuren.
Het burgerschap van de Unie, het recht op gelijke behandeling en dus een verbod van discriminatie.
3. Naast de EU als instelling speelt ook het Hof van Justitie een grote rol.
Diens uitspraken zijn bindend.
Een arrest van het Hof van Justitie op een prejudiciële vraag gesteld door een nationale rechtbank, bindt niet alleen de verwijzende rechter, maar ook elke andere nationale rechter, wat betreft de uitleg van de in het geding zijnde bepaling van het Unierecht ( onverkort de mogelijkheid een nieuwe vraag te stellen )( O.O.3)
Daarnaast waakt het Hof van Justitie over bescherming van grondrechten, niet alleen reeds bestaande (zoals EVRM, het Europees verdrag van de rechten van de mens) (vb. art. 8: het recht op privacy) maar zelfs bijkomende rechten, zoals terug te vinden in het Handvest.
Wat dit Hof uitspreekt bindt in zekere zin de lidstaten. Als iemand zich benadeeld acht, en meent dat één van die grondrechten geschonden zijn door de regels toegepast in dat land, dan wordt dit lidstaat voor het Hof van Justitie gedaagd. Bij een veroordeling ( uiteraard eerder uitzondering ) zal niet alleen dit lidstaat haar wetgeving aanpassen, maar zullen de andere lidstaten er eveneens mee rekening houden. De grondrechten worden vrij ruim geïnterpreteerd.
4. Ook het niet tijdig tussenkomen van de politie bij huishoudelijk geweld heeft geleid tot beoordeling of er geen schending was van art. 2 EVRM, wat geleid heeft tot de Osman-test die onderzoekt of de autoriteiten hadden moeten weten dat er een reëel en onmiddellijk risico bestond voor huishoudelijk geweld (01.3 ).
Zo heeft het Hof van Justitie al een zeer ruime rechtspraak tot stand gebracht over de toepassing van het EVRM ((vb. de bescherming van persoonsgegevens, het recht zijn gezondheidstoestand geheim te houden (vb. aanwezigheid van studenten of andere niet noodzakelijke personen tijdens een medische tussenkomst (1.1), het medisch geheim, de eerbiediging van het gezinsleven inzake art 8 EVRM; het recht om vrij zijn woonplaats te kiezen in de staat, waarin men wettig verblijft (art.2 van het 4de Protocol bij het EVRM), etc.)). Eveneens heeft het België veroordeeld wegens schending van de art. 3 en 5 EVRM omwille van het feit dat een Duitstalige persoon die lijdt aan ernstige psychische stoornis jarenlang in een gespecialiseerde inrichting werd vastgehouden zonder Duitstalig personeel (1.2)
Het art.6 EVRM: recht op een eerlijk proces
5. Dit artikel heeft een odyssee aan belangwekkende rechtspraak geleverd.
Een kleine greep van recente rechtspraak ivm schending onpartijdigheid rechter: vb. het bezoek van een voorzitter van de rechtbank alleen op de plaats van de feiten kan dit recht bedreigen (1.3); de toestand waarbij rechters een plea bargain ( schulderkenning om strafvermindering te bekomen ), overeengekomen met het O.M. goedkeuren, nadien betwisting door beklaagde, en hierop gevonnist door dezelfde rechter (1.4).
6. Ook dit artikel is aan de basis van het recht op bijstand van een advocaat bij verhoor door de politie voor inbreuken, waarop een gevangenisstraf voorzien is (het zogenaamd Salduz arrest is het eerste en meest bekende arrest; Turkije werd er veroordeeld omdat ze een 17 jarige aanhanger van de PKK had veroordeeld op grond van zijn bekentenissen, die hij bij het eerste verhoor had afgelegd, maar nadien introk, stellende dat hij onder druk werd gezet; de bijstand van een advocaat bij zo'n verhoor werd als noodzakelijk geacht).
7. Controle op electronische gegevens wordt beoordeeld in het licht van de bescherming van het privéleven ( art. 8 EVRM ). Bulkinterceptie in het belang van de nationale veiligheid moet worden getoetst aan de hand van 8 criteria ( i) de gronden tot bulkinterceptie ii) omstandigheden waarin de gegevens worden verzameld iii) autorisatie vereist door een autoriteit iv) procedures voor selecteren, onderoeken en gebruiken materaal v) voorzorgsmaatregelen bij het doorgeven aan derden vi) beperkingen op bewaarduur wijze van bewaren, verwijderen en vernietigen vii) procedure voor toezicht door onafhankelijke autoriteit viii) procedure voor onafhankelijk onderzoek ex post facto (1.5).
Een procedureregeling die het recht tot toegang tot de rechtbank te zwaar zou verhinderen zou in strijd kunnen zijn met art. 6 EVRM (1.6)
De problematiek van de immigratie
8.Vreemdelingen die illegaal verblijven kunnen worden aangehouden voor gedwongen terugkeer naar hun land van oorsprong ( of land van eerste toegang -cfr. Verdrag van Dublin III). Dit gebeurt dan in een gesloten centrum. Bij aanhouding kan de vreemdeling de legaliteit van de aanhouding laten toetsen voor de Raadkamer ( nadien KI, en eventueel Cassatie ), wat in de praktijk gebeurt op grond van de artt. 3,4,8 en 12 EVRM ( verbod foltering, slavernij, recht op privacy, recht te huwen ). Het betreden van een woning zonder bevel van de onderzoeksrechter, enkel op het misdrijf illegaal verblijf, gaat niet (2.1)
En dit misdrijf voorziet geen afdoende bestraffing om een aanhoudingsbevel te geven.
Omgekeerd, om zogezegd "sociaal toerisme" te verhinderen, hebben de Belgische en Vlaamse overheid wetten opgemaakt die door het Grondwettelijk Hof vernietigd werden. Het betrof de toevoeging van de voorwaarde van 10 jaar verblijf om aanspraak te maken op de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) en de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap (IVT). De vernietiging had wel te maken met de schending van art 23 GW ( standstill principe), maar zou ook in strijd geweest zijn met de Richtlijn 2003/109 die aan de lidstaten oplegt om aan personen afkomstig van derde landen, die reeds 5 jaar legaal en ononderbroken in een lidstaat verblijven de statuts van "langdurig ingezetene" toe te kennen, zij dan recht hebben op verblijf en dan het recht kunnen doen gelden op gelijke uitkeringen.(2.2.1) Een huis betreden waar zich een vreemdeling bevindt, en die illegaal verblijft, kan evenmin met een mondelinge toestemming van de betrokken persoon. Zowel het verzoek als de toelating moeten schriftelijk gebeuren (2.2.2)
9. De pushbacks van immigranten worden worden vooreerst gezien in samenhang met art 2 EVRM ( recht op leven, geen discriminatie, respect mensenrechten ) en aanzien als in strijd met het verbod van collectieve uitzetting ( art 4 protocol EVRM ). Dit leidt evenwel niet tot veroordeling van de betrokken staat wanneer door de immigranten geweld of van het massa-effect (01.1), of op irreguliere wijze de grens wordt overgestoken wanneer dit op legale wijze kon gebeuren (01.2).
Het Sociaal Handvest
10. Dit Sociaal Handvest dat een belangrijke bescherming voorschrijft voor de werknemer, is er een voortvloeisel van.
Specifieke rechten in het Handvest die afwijkend zijn van de algemene basisrechten ( terug te vinden in het EVRM ), zijn bijvoorbeeld het recht om te huwen en een gezin te stichten (dus ongeacht het geslacht), de vrijheid van informatie, de rechten van het kind maar ook de rechten van ouderen, het recht op behoorlijk bestuur, de integratie van personen met een handicap, etc.. In een betrachting voor ethisch en duurzaam ondernemersschap, werd op 26.11.2019 de Richtlijn nr 2019/1937 ter bescherming van klokkenluiders uitgevaardigd in de ondernemingen, met een specifieke regeling ( eerst interne melding, via een intern kanaal, nadien extern kanaal en later mogelijkheden tot openbaarmaking ).(2.3) Of de Work-Life Balance-richtlijn dd. 20.6.2019 ( nr. 2019/1158 ) dat een samenhangend pakket van nieuwe en bestaande verlofregelingen ( tien dagen vaderschapsverlof, 4 maanden ouderschapsverlof, zorgverlof 5 dagen en een regeling voor arbeidsverzuim bij overmacht. (2.4)
Het Hof van Justitie (2.5) verzet zich tegen nationale regelingen die bepaalt dat bij overdracht van een onderneming de overnemer het recht heeft om te kiezen welke werknemers hij wil vernemen. ( cfr. arrest Plessers).
11. Ook het leefmilieu wordt beheerst door Europese wetgeving, zoals de Habitatrichtlijn 92/43/EEG, 21.5.1992, die tot doel heeft bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora op het Europees grondgebied. Ook in dit verband is het noodzakelijk dat stikstofdeposities op dergelijke beschermingszones in de hand worden gehouden en dus ook een leidraad is voor de Rechtspraak ( zoals het stikstofarrest van 21.2.2021 van de RvVb ) (2.6)
12.Ook bvb. de Richtlijn Hernieuwbare Energie (2.7) dat uiterlijk op 30.6.2021 diende omgezet te worden, en de mogelijkheid biedt om nog sneller van energieleverancier te wijzigen, over meer dan 1 energieleverancier te beschikken, als consument actief deel te nemen aan de markt ( als zelfverbruiker ) en de mogelijkheid voorziet te werken met aggregatiediensten ((vb. mensen van een wijk, beschikkend over hernieuwbare energie, een opslagcapaciteit, een digitale meter, en die op een signaal ( vb. bij momenten van tekort aan energie ) in de mogelijkheid zijn meteen stroom op het net te brengen en die daarvoor betaald worden )). De uitrol van de digitale meter ( die meet het verbruik en injectie van energie apart, en kan vanop afstand gelezen ), leidend tot toepassing van het prosumentarief, is er een gevolg van.(2.8)
13. Fiscaal recht valt niet rechtstreeks onder de bevoegdheid van de EU, maar op grond van het verbod op beperkingen voor het vrij verrichten van diensten ( art. 56 VWEU) geeft het EHJ bindende uitspraken waarmee de nationale fiscus en rechters rekening moeten houden. vb. een ingezetene die werk verricht in een ander land moet verder van de bestaande belastingvoordelen kunnen genieten (3.1). Anderzijds wordt ook geoordeeld dat het zoeken van de minst belaste weg in Europees verband niet verboden is, zolang het geen kunstmatige constructie is en er geen sprake is van misbruik. (3.2)
Dat elk land haar eigen fiscale regels kent, en gezien het vrij verkeer komen de verschillen vaak duidelijk tot uiting. Voorbeeld het steeds doen uistellen van een Verdragsregeling tussen Frankrijk en België omdat de belasting door Belgiën van Franse ambtenaren 20% meer zouden worden belast (3.2.2)
14. Dierenwelzijn valt evenmin onder de bevoegdheid van Europees recht, maar via het recht op godsdienstvrijheid komt het Hof van Justitie ook tussen (vb. we hebben de wet van 14.8.1986 op dierenwelzijn, en aangevuld na staatshervorming via de regio's, die het onverdoofd slachten hadden voorzien, en waartegen joodse en islamitische organisaties beroep hadden ingesteld bij het Grondwettelijk Hof , die een prejudiciële vraag hadden gesteld aan het Hof van Justitie die zeer recentelijk in 2020 bevestigd had dit er geen inbreuk was o.m. op de vrijheid van godsdienst.)( 3.3) Het Grondwettelijk Hof heeft dit inmiddels bevestigd (3.4)
15. Opgelet, dit is zogenaamd supra-nationale wetgeving, dwz primeert op onze wetgeving. Wanneer onze wetten hiermee in strijd zijn, moeten zij er voor wijken. De nationale rechter moet er op toezien dat het Unierecht toegepast wordt, zo nodig door tegenstrijdige bepaling buiten toepassing te laten (4.1) Wel werd gepreciseerd dat dit enkel geldt wanneer Europees recht rechtstreekse weking heeft (4.2) IBij arrest van 8.3.2022 door het Hof van Justitie tevens erkend dat het evenredigheidsbeginsel als sanctie ( zoals opgenomen in art 20 van richtlijn 2014/67 ) van rechtstreekse werking is (4.3)
En ze kunnen door iedereen ingeroepen worden voor elke rechtbank! De lidstaten zijn zelfs verplicht de schade te herstellen teweeg gebracht aan particulieren wegens schending gemeenschapsrecht.(4.4)
16. De EU is ook bekend voor haar uitvoerige wetgeving, die zich met alles bemoeit ( eigenschappen van voedingswaren, afmetingen van gebruiksproducten (augurken) ,..), ipv zich met grote internationale problemen bezig te houden. De uniformisering beoogt natuurlijk het vergemakkelijken van de interne markt. Die fase lijkt stilaan voorbij. EU wetgeving getuigt steeds meer van progressief beleid in functie van consument, milieu, gezondheid, ...zoals de Reach reglementering, die een reeks van verplichtingen oplegt naar samenstelling van producten en bekendmaking ervan,( voor detail zie Reach ) om de consument te bescherming tegen veiligheidsrisico's en mlieuschade. Bijkomende verplichtingen werden in dit verband opgelegd van de RU verordening in werking vanaf 16.7.2021 aan de lidstaten om de controle bij invoer uit landen uit derde landen te verscherpen.(5.1)
Vaak is dit een karikatuur.
Ze is echter minder bekend voor de enorme bijdrage die ze geleverd heeft voor de bescherming van de rechten van de consument bij aankopen, prestaties door ondernemingen, financiële verrichtingen. Ook de bescherming van de privacy in onze maatschappij van de sociale media, is een substantiële realisatie van Europese wetgeving. Dit is zelfs mogelijk tegen nationale wetgeving (5.2)
17. Gelet op de hiërarchie van de Europese wetgeving, kan bij nood tot uitlegging ervan ( vb. of een bepaalde nationale wet hiermee verenigbaar is ), bij behandeling van een zaak in laatste instantie, de vraag hiertoe gesteld worden aan het Europees Hof, tenzij die vraag niet relevant is of de bepaling reeds door het Hof reeds uitgelegd is, en bij toepassing van art. 267 VWEU (5.3)
Dit biedt de mogelijkheid niet alleen om deze wetgeving in te roepen, maar tevens aan elke nationale rechter te verplichten om uitlegging te vragen van het Unierecht aan het Hof van Justitie voor te leggen.(5.4)
18. Het is evenwel duidelijk dat voor elk individu, al deze rechten en mogelijkheden (waarvan de concrete toepassingsgevallen voor iedereen nog niet duidelijk zichtbaar zijn) een enorme meerwaarde tot stand brengen voor elke onderdaan van een land van de Unie. Wie het leven in China volgt, om nog niet van Rusland te spreken, bemerkt daar het enorm verschil. Ook de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, die door wetten (vb. in Polen ) aangetast worden, tonen het belang aan. Het is een levenskeuze ook één inzake waarden. In een zaak tegen Malta ( Republika) (6) volgde een uitspraak dat de verbintenis voorziet voor elke lidstaat van de Europse Unie dat bij elk initiatief de waarden ( zoals voorzien in art. 2 VEU ) niet wordt aangetast.
(0.0.1) HvJ, 5.6.2023, RW 2023-24, nr 16, p. 609
(0.0.2) arrest Poplawski ( C-573/17 , RW 2019-20, 1358)
(0.0.3) HvC 6.3.2023, RW 2023-24, nr 27, p. 1070
(01.1) EHRM 13.2.2020, nr.8675/15 en nr. 8697/15, N.D and NT/Spain
(01.2) EHRM 5.4.2022, 55798/16, A.A./N.Macedonia
(01.3) EHRM 15.6.2021, http://hudoc.echr.coe.int ), Kurt/Austria; het Verdrag van Istambul beschermt tevens die rechten; In België heeft dit tevens geleid tot de Omzendbrief COL 4/2006 welke de de parketten dienen na te leven op basis van een online tool www.risicotaxatie.be .; zie ook RW 2022-23, 14.1.2023, p. 762
(1). EHRM 9.10.2014, nr 37873/04, Konovalova v. Rusland, heeft geoordeeld dat het ziekenhuis aansprakelijk is en art. 8 EVRM geschonden heeft bij aanwezigheid van studenten tijdens een bevalling, waarbij de toestemming gevraagd werd op een ogenblik dat de patiënte vrij verdoofd was
(1.2) EHRM , 31.1.2019; nr 18052/11, TGR 3-4 2022, p.302
(1.3) EHRM 31.8.2021, Nullum crimen, 2022, p.13
(1.4) EHRM 25.11.2021, Nullum crimen, 2022, p.17
(1.5) EHRM 25.5.2021, Big Brother Watch e.a./VK, http://hudoc.echr.coe .int, zie ook RW 2022-23, 14.1.2023, p.765
(1.6) Gr.H 19.10.2023,jW, nr 510, 20.11.2024, p. 872 ( betrof art 4.8.11 §2 VCRO met verwijzing naar menige rechtspraak EHJ)
(2.1) HvC 13.4.2018, AR nr.C.17.0191.F; RW 2018-19, pag. 1262
(2.2.1) H.Verschueren, De juridische krijtlijnen voor een verblijfsduur-voorwaarde voor sociale uitkeringen, RW 2020-21,nr 19,733
(2.2.2) HvC 10.10.2023, RW 2024-25, nr 3, p.117
(2.3) Voor gedetailleerde weergave, zie J.Lambrechts, Europese richtlijn ter bescherming van klokkenluiders, NjW, nr 4351, 27.1.2021, pag. 46
(2.4) cfr.P.Foubert, De nieuwe Europese work-life balance-richtlijn...., TSR 2020, pag. 5 e.v.
(2.5) HvJ 16.5.2019, TBH 2019/4, p. 538
(2.6) L.Nys, Het stikstofarrest(..),MER, juli-sep.2021, p. 185, en 192; het betroffen pluimvee- en rundveebedrijf lag naast een Ven gebied, de criteria dienden strenger te zijn om te oordelen of een MER al dan niet nodig is
(2.7) Richtlijn EP en Raad 2018/2001, 11.12.2018, in L.De Deyne, Het EU Clean Energy Package biedt nieuwe mogelijkheden voor consumenten, DCCR 2020, nr 129, pag .72.
(2.8) J.Vanhoenacker, De terugdraaiende teller, MER, juli-aug.2021, p.197
(3.1) HvC 11.12.2003, C-364/01, Barbier, EU:C:2003/665, punt 71
(3.2.1) Koen Lenaerts ( voorz.HvJ), De Unierechter, pleitbezorger voor de strijd tegen rechtsmisbruik in belastingzaken, T.F.R., 587, 2020, 757
(3.2.2) V.Lerut, Lobbyfiscaliteit, T.F.R 658-2024, p. 350
(3.3) HvJ 17.12.2020, RW 2020-21, nr.38, 1516; comm. zie E.Verniers,G.Van Hoorick, Godsdinstvrijheid versus dierenwelzijn, NjW, 9.6.2021, nr 444, pag. 470 e.v.
(3.4) Gr.H, 30.9.2021, NjW 2021, nr 451, p 822
(4.1) HvJ EU 4.10.2018,C-384/17, punt 61 (cfr. Kroniek Europese rechtspraak in kort bestek 2022-deel I, RW 2022 -23, nr14, p.522)
(4.2) HvJ EU 24.6.2019, C-573/17, punten 58 en 61, zie RW 2019-20, 1358
(4.3) Kroniek Europese rechtspraak 2022, deel I, RW 2022-23, nr 14, p.524 (HvJ 8.3.2022, C-205/20)
(4.4) EHJ, 19.9.1991, Francovich, C-6/90 en C9/90 cfr. Fagnart, Système des garanties des dépôts, Bank en Financieel recht, 2019, pag.219
(5.1) zie D.Vanherck en T.Cattoor, Naar een betere toepassing an REAC n CLP bij de invoer van produchten uit derde landen, MER, april-juni 2022, p.75
(5.2) EHJ, 5.3.1996, Brasserie du Pêcheur, C-46/93 en C-48/93
(5.3) EHJ, 6.10.2021, nr C-561/19, T.Aannemingsrecht, 2/2022, p.112
(5.4) EHJ, 6.10.2021, NJW nr 458, 16.3.2022, p. 219
(6)EHJ, 20.4.2021, C-896/19; NJW nr 446/9.9.2021