hero
DRPP
Small but without limits

Fiscaal recht

alva en tiendepenning
Alva en de tiende penning

1.Algemeen:

Het fiscaal recht omvat niet enkel de personen- en vennootschapsbelasting, maar ook de erfrechtbelasting, schenkbelasting, onroerende voorheffing, belasting op leegstand, BTW, …Na aangifte volgt een aanslagbiljet. Het is mogelijk dat dit door de fiscus als onvoldoende wordt aanzien, waarop een wijziging van aangifte kan volgen. De uitgaven, bestedingen, beleggingen, investeringen en toename van vermogen, vastgesteld tijdens tijdens een belastbaar tijdperk worden, behoudens tegenbewijs, vermoed uit de belastbare inkomsten door de belastingsplichtige te zijn verkregen ( art. 341 WIB 92). De belastingsplichtige moet het tegenbewijs leveren dat die hogere gegoedheid voortkomt uit andere inkomsten, die aanleiding geven tot inkomstenbelasting of uit een ander tijdperk (0.0.1).

2.Praktisch verloop van controle :

  • Onderzoeken gebeuren ter plaatse en de controleur zal de boekhouding vragen of bewijsstukken. Op grond van art.319 WIB en art. 63 BTW wetb. kan de administratie de vrije toegang eisen tot particuliere woningen of bewoonde lokalen waar werkzaamheden ( of vermoedelijk ) worden verricht. De toestemming tot toegang kan gevraagd worden aan de politierechter. De administratie moet wel aanduiden welke de gegevens of vermoedens hiertoe aanleiding geven. Na toetsing met het recht op privéleven ( art. 8 EVRM en art. 22 GW) en de onschendbaarheid van de woning ( art. 15 GW) heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat de machtiging van de Politierechter moet gemotiveerd zijn van de op het spel staande belangen en de redenen waarom huisvisitatie vereist is.
  • Het visitatierecht van de BTW ambtenaar betreft ook informatie die niet onmiddellijk toegankelijk is, tenzij de belastingsplichtige zich ertegen verzet. (00.1x) In het algemeen mag de fiscus geen gebruik maken van het visiatierecht om zo maar stukken te gaan zoeken ook in het bedrijfsgedeelte ( zogenaamde fishing expedition) (002X), hoewel in de praktijk hiervan wel gebruik gemaakt wordt en de fiscus vaak gebruik maakt van de machtsmiddelen waarover het beschikt ( zoals dwangsommen )
  • In een geval waarbij de fiscale diensten die bodycams gebruikt hadden bij de controle en deze beelden hadden overgemaakt aan een productiehuis, werd door het hof van beroep gewezen op de schending van het beroepsgeheim ( in art. 63 BTW wetboek ) doordat de achterliggende gronden van de fiscus werden bekend gemaakt (003.X)
  • De fiscus dient de vraag te stellen voor opheffing van het bankgeheim en dient te beschikken over aanwijzingen van belastingontduiking. Het gevraagde gegevens moeten tevens nuttig zijn voor het onderzoek (004.X)

3. Praktisch verloop van de aanslagen en betwisting:

  • Voor inkomstenbelastingen zal de fiscus, bij betwisting, vaak beginnen met het stellen van vragen. Deze moeten beantwoord worden binnen de maand, en dit is een belangrijke termijn. Indien deze uit het oog wordt verloren, of er worden bepaalde vragen niet beantwoord, dan verschaft dit aan de fiscus de mogelijkheid om over te gaan tot ambtshalve fiscale aanslag, op grond van cijfers die de fiscus vermoedt. Deze kunnen dan soms overdreven hoog zijn, en moeten dan ook betwist worden.
  • Door de ambtshalve aanslag, wordt de bewijslast echter omgekeerd en dan moet de belastingplichtige bewijzen. Dit is niet eenvoudig en brengt deze in een oncomfortabele positie. Er is niet alleen het thema van wie de bewijslast draagt, maar ook wat er gebeurt met onrechtmatig verkregen bewijzen. Deze worden niet automatisch geweerd, maar pas wanneer de bewijzen verkregen zijn op een wijze dat het gebruik onder alle omstandigheden als ontoelaatbaar wordt geacht, of het recht op een eerlijk proces in het gedrang brengt.(0.3.1)
  • Wanneer er een gewone aanslag volgt, na tijdig antwoord, en de aanslag lijkt U overdreven, heeft U niets te verliezen om bezwaar in te dienen tegen deze aanslag. De werkwijze staat genoteerd op Uw aanslagbiljet. De belastingplichtige moet dan niet bewijzen, maar het is aangeraden dat U dit doet. Wanneer de controleur vaststelt dat Uw argumentatie niet willekeurig is, is het mogelijk dat hij dan contact opneemt met het oog op een minnelijke regeling. Naast de regels van bewijslast, kan er ook sprake zijn of geen sprake is van een onrechtmatig verkregen bewijs.
  • Soms komt er een bericht van wijziging, waarin de fiscus dan vraagt om te reageren binnen de maand. Doet U dit niet, dan kan een ambtshalve aanslag volgen, waarbij de bewijslast op uw schouders terecht komt. Goed dat U waakt voor een bewijs van tijdig antwoord. Heeft U dit dan gedaan, kan een ambtshalve aanslag vernietigd worden.(0.4)
  • Het kan ook zijn dat de fiscus tevens een subsidiaire aanslag voorziet, die niet hoger mag zijn dan de oorspronkelijke aanslag. (0.5). Dit is mogelijk wanneer tegen een beslissing van een bevoegd personeelslid een vordering in rechte werd ingesteld, en deze beslissing vernietigd werd, en er binnen de 6 maanden na die beslissing die subsidiaire aanslag gevestigd wordt. Wanneer er ( rechtsgeldig) hoger beroep is ingesteld wanneer na 6 maanden hoger beroep was ingesteld zonder beslissing van de bevoegde ambtenaar kan dan geen subsidiaire aanslag meer volgen (06). Een onregelmatigheid die geleid heeft tot nietigheid, hoeft niet te worden hersteld in het betrokken document, herstel kan gebeuren bij conclusies voor de rechtbank (07) Die moet wel betrekking hebben op dezelfde belastingelementen als de oorspronkelijke aanslag (07x)
  • Wanneer het bezwaarschrift niets heeft uitgehaald, komt dan de fase van het gerecht. Bij het starten van de procedure voor 1 van de 5 fiscale kamers van de specifieke rechtbanken van 1ste aanleg, is het voorwerp van  het geschil niet de beslissing van de directeur, maar wel de oorspronkelijke aanslag, op straffe van niet ontvankelijkheid (0.3.2) Deze zaken worden dan behandeld door de fiscale kamer van de Rechtbank van elke provincie. Juridische beginselen spelen hier natuurlijk een grotere rol en ook regels van de procedure. Belastingen zijn van openbare orde. Bijgevolg dient de rechter, zowel in feite als in rechte te beslissen over het bestaan van de belastingschuld wanneer hij daartoe wordt uitgenodigd door de vorderingen der partijen. (0.8) Bij fiscale constructies wordt nagegaan of er geen sprake is van belastingmisbruik ( vb. bij intracommunautaire verwervingen waarbij getoetst worden op basis van Europese richtlijnen (09). De belastingen is een bestuurshandeling waarop de wet van 29.7/1991 op uitdrukkelijke motivering van toepassing is, zodat een aanslag afwijkend op de aangifte moet worden gemotiveerd (010)

Intussen wordt wel de betaling van de belasting gevraagd, hoewel verzocht kan worden enkel het niet betwist gedeelte te betalen. Opgelet, indien men zijn gelijk niet haalt moeten er wel ruime intresten betaald worden.

Inkomstenbelastingen kunnen maar ingevorderd worden voor het niet betwist gedeelte ( betwisting door bezwaar ), aldus op basis van het aangegeven bedrag ( of bij ambtshalve aanslag het bedrag van de vorige aanslag ) ( art. 410 WIB ). Belastingen waarop de Vlaamse Codex van toepassing is, kunnen voor hun volledigheid gedwongen ingevorderd worden. (3.3)

Kwijtschelding of vermindering van fiscale boeten of belastingsverhogingen kunnen vanaf 1.1.2019 gevraagd worden aan de cel administratieve sancties ( CAS) (bij de regionale belastingen bij de leidende ambtenaar van de fiscale administratie - art. 3.18.0.0.16 Vl.Cod.fisc.).

  • Hierop zal een rechter nog toezicht kunnen uitoefenen en de evenredigheidstoets kunnen uitoefenen. (3) Het Grondwettelijk Hof heeft beslist van het niet kunnen toekennen van uitstel bij administratieve boetes het grondwetteljk gelijkheidsbeginsel schendt (3.1). De rechter kan toetsen op de wettelijkheid en algemene rechtbeginselen, maar beoordeelt niet naar de opportuniteit (3.2).
  • Bij ingewikkelde erfenissen waarbij het zeer moeilijk is om de erfgenamen te achterhalen, wordt geoordeeld dat de fiscus niet te vlug boetes oplegt wegens laattijdige aangifte, doch vraag tot uitstel dient wel ingesteld te worden (3.2.X) Opgelet boetes worden wel automatisch opgelegd, ongeacht goede of kwade trouw, maar wanneer uitstel gevraagd wordt ( en wanneer voor meer dan 2 maanden dient het gemotiveerd te zijn) zal het % lager zijn ( normaal tussen 5 en 20%)

Diversen vaak voorkomend in de praktijk.

  • Verliezen kunnen in de regel pas aangenomen worden wanneer ze definitief vaststaan. Kwijtschelding van de schuld, onder voorbehoud van terugkeer tot beter fortuin van de schuldenaar, vormt vanaf de kwijtschelding een zeker en vaststaand verlies en is als beroepskosten aftrekbaar (0.0.2)

  • Aftrek van kosten blijft onderworpen aan de voorwaarden van art. 49 WIB, ze moeten noodzakelijk geweest zijn om inkomsten te verwerven.

Kosten voor een onroerend goed toebehorend aan een vennootschap, en zeker wanneer de hoofdactiviteit van die vennootschap niet de uitbating van onroerende goederen is, zijn niet zomaar aftrekbaar, als niet aangetoond is dat het onroerend goed werd aangekocht om inkomsten te verwerven ( werd gebruikt door de bestuurders die een beperkte huur betaalden )( 0.0.3)

Een veel voorkomend discussiepunt betreft de vraag of bepaalde uitgaven aftrekbaar zijn of niet ( nog scherper bij werking met een vennootschap ).Bij vennootschappen met 1 aandeelhouder zal wel worden nagegaan in hoofdzaak de bedrijfsleider of hoofdzakelijk de vennootschap ten goede komen (1.01); de intentie om met behulp van de kosten inkomsten te behouden of te verkrijgen is voldoende, en in welke mate deze daartoe hebben bijgedragen is niet relevant (1.02)

Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het art. 90, 1ste lid ,9° WIB ongrondwettelijk is wanneer het niet toelaat kosten af te trekken bij belasting op diverse inkomsten ( belasting op verkoop van aandelen niet met een privatief karakter ) (1.x)

  • Opgelet niet elke constructie wordt aangevochten; de contractuele vrijheid blijft, maar geval per geval wordt bekeken. (vb.  ; overdracht apotheek in 2 fasen, eerst via huur en nadien overdracht (0.1.1)).

Het Hof van Justitie oordeelde verder moeten uitgaan van een concrete analyse van ieder afzonderlijk geval en niet geschieden op basis van algemene criteria of vermoedens van fraude (0.1.2) Het rechtzekerheidsbeginsel vereist tevens dat maatregelen ter bestrijding van misbruik "restrictief" worden uitgelegd (0.1.3)

Met de tijd wordt dit strenger behandeld. Op een parlementaire vraag had de minister nog in 2012 gesteld dat deze bepaling niet ingeroepen kan worden tav een belastingplichtige die niet betrokken was in de geviseerde rechtshandelingen, terwijl volgens sommige meer recente uitspraken dit niet meer vereist zou zijn (0.2.2) De anti-misbruikbepaling van art.344,§1 WIB heeft het over een "geheel van rechtshandelingen" maar de belastingplichtige moet er zelf niet noodzakelijk bij betrokken zijn (0.2.3)

  • Ook werd geoordeeld of verkregen abnormale en goedgunstige voordelen verkregen van een onderneming waarvan zich rechtstreeks of onrechtstreeks een band van afhankelijkheid bestaat, mag niet worden gecompenseerd met het verlies van het belastbaar tijdperk, zodat het belastbaar resultaat minstens gelijk is aan dit voordeel (1.04); of wanneer een onroerend goed gekocht wordt in naakte eigendom door fysische personen, en het vruchtgebruik door een vennootschap, dan kan de termijn van vruchtgebruik verlengd worden zonder dat dit aanleiding geeft tot registratiebelasting (1.05)

  • Verdoken meerwinst wordt soms apart nog eens behandeld als verworpen uitgave en dus dan 2 maal belast, niet door elke rechtbank gevolgd (1.06)

  • Wettelijke criteria worden door rechtspraak gepreciseerd: vb. inzake BTW onderscheid tussen i) nieuwbouw: indien de uitgevoerde werken  niet steunen op wezenlijke elementen van de structuur en het gebouw heropgebouwd wordt na afbraak en ii) verbouwing : wanneer de werken steunen op dragende muren, ihb buitenmuren. (2.8) Het Hof van Justitie heeft de uitgebreide ( tnv de belastingsplichtigen ) interpretatie door de de Belgische Administratie tegengesproken (2.9.1)

  • Het Gw.Hof 26.9.2019, NJW 2020, nr 418, pag.213 heeft het art. 219 WIB ongrondwettelijk verklaard aangaande de termijn ( belasting op de vennootschap als geheime commissielonen niet meer wanneer de fiscus de bevoordeelde geïdenticeerd geweest is of had kunnen zijn binnen de aanslagtermijn van 3 jaar ) (2.01)
  • De gunstige regeling voor overdracht van een familiale onderneming, werd aanvaard voor een immo-vennootschap doch waar meer dan passief beheer kon worden aangetoond. (2.02)

  • Zo wordt de Kaaimantaks 2024 ( waardoor inkomsten van in bepaalde landen belastinggunstige constructies rechtstreeks worden belast )nog steeds als in strijd beoordeeld met uitspraken van het Europees Hof als zijnde in strijd met bepaalde fundamentele beginselen. Het moet volgens het betroffen mijlpaalarrest gaan om totaal artificiële constructie (4.3).
  • Vennootschappen in het buitenland ( als dochtervennootschap of vaste inrichting) moeten voldoende "substance" hebben ( zoals personeel, wezenlijke economische activiteit, uitrusting en gebouwen) doch steeds verschillend geïnterpreteerd (4.4)
  • Beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het vertrouwensbeginsel en rechtszekerheidsbeginsel, moeten door de fiscus gerespecteerd worden, maar het legaliteitsbeginsel primeert (4.5)

Fiscale fraude

Vermoedens van fraude:

Bij vermoedens van fraude zal de fiscus vaak een verlenging van de termijn (verjaringstermijn van 3 jaar) met 4 jaar verzoeken, doch moet dan wel aangeven welke concrete aanwijzingen van fraude voorhanden zijn.

De fraudetermijn kan enkel worden aangewend om die inkomsten te belasten die aan de belasting werd onttrokken met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden en niet op de totaliteit (5.a)

De financiële instellingen moeten voortaan "compliant" zijn met de anti-witwaswetgeving ( hieruit volgen een ganse reeks van instructies bij de organisatie van de werking en verbod tot enige medewerking tot witwasssen ) om niet als mededader vervolgd te worden voor art 505 Sw ( inzake witwassen ) en de CAP ( Centrale aanspreekpunt ) van de bank kan hierin zelfstandig initiatieven nemen.(5.b)

  1. (0.0.1) Cass. 14.10.2021, TFR 620- april 2022, p 412
  2. (0.0.2) Cass. 16.12.2022, RW 2022-23, nr 25, p. 995
  3. (0.0.3) HvB Gent, 23.5.2023, TFR 2023, p. 741
  4. (0.0.1x) HvC 6.10.2023, RABG 2024/1, p. 43; zie ook K.Heyrman, Spreken is zilver, maar zwijgen is niet altijd goud bij een fiscale visitatie, TFR 652, 2023, p. 1047
  5. (0.0.2X) GwH 12.10.2017, RABG 2023/20, p.1821 met zeer uitvoerige noot; zie ook S.De Raedt, Naar de afschaffing der fiscale visitatie, T.F.R 661, 2024, p. 483
  6. (0.0.3X) HvB Gent, 25.2.2020, TFR 2023, nr 636, p. 161
  7. HvB A'pen, 31.10.2023,TFR 653, p.61
  8. (0.1.1) Gent,6.11.2018,RABG 2019, pag. 521
  9. (0.1.2) cfr. Zwijnenburg (HvJ 20.5.2010, C-352/08, ECLI:EU:C:2010,282, para 44); Deister (HvJ 20.12.2017, C-504/16, ECLI:EU:C:2017:1009:para 60)
  10. (0.1.3) HvJ 1.3.2018, C-116/16,ECLI:EU:C:2018, para 49 en aldaar geciteerde rechtspraak
  11. (0.2.1) Gent, 22.12.2020, T.F.R. 601, mei 2021, pag. 500
  12. (0.2.2) Denis-Emmanuel Philippe, Abus fiscal, TFR 2023, nr 62, p. 695 ( met bespreking arrest HvB dd 6.9.2022)
  13. (0.2.3) Cass. 11.1.2024, RABG 2024/10, p. 853
  14. (0.3) Gent, 29.10.2019, T.F.R. 583, juni 2020, pag. 492 met noot
  15. (0.3.1) Cass.11.6.2020, TFR 592, december 2020, p.1095
  16. (0.3.2) Cass. 11.5.2018, F.16.139.F zie htpps://juportal.be
  17. (0.4) Cass.11.6.2020, RABG 2020/18, pag.1528
  18. (0.5) Cass.23.1.2020, RABG 2020/18, pag. 1530
  19. (0.6) HvC, 25.9.2020, RW 2020-21, nr.31, pg. 1229
  20. (0.7) HvC, 1.9.2021, TFR juni 2022,p.551
  21. (07x) HvB A'pen, RABG 2024/1, p. 21
  22. (0.8) Gent 29.10.2019, TFR 583, juni2020, p.492; zie voor ruime uitleg: H.De Coninck, Aanslag- en onderzoekstermijnen in de inkomstenbelastingen gewikt en gewogen, TFR, 612, dec.2021, p.1021; HvC 23.11.2023 (F.20.0153.N) TFR 662, 2024, p. 591
  23. (0.9) Gent 5.5.2020, TFR 601, mei 2021, p. 436 ( mbt registratiebelasting )
  24. (0.10) F.Mortier, Openbaarheid van bestuur voor de (fiscale) feitenrechter: een uitgebreid grondrecht, RABG 2021/7, p. 579
  25. (1.01) Cass. 29.1.2021,T.F.R. 608-okt.2021, p.872
  26. (1.02) Cass. 31.3.2023, F.22.0108.N, zie https://juportal.be
  27. (1.03) Fiscoloog, 7.8.2019, 1619, pg.1 ; ook RABG 2019-18, pag 1589, noot Pieterjan Smeyers er aan herinnerend dat deze regel ( art.18 KB/WIB ) niet mag aangewend worden om het bestaan van een voordeel in natura vast te stellen ( eerder dan enkel de waardering ervan ) wat in strijd zou zijn met het wettigheidsbeginsen (art.170 §1 en 172,lid 2 GW); " de wetgever heeft aan de Koning immers de bevoegdheid gegeven "in de gevallen die hij bepaalt" regels vast te stellen "om die voordelen op een vast bedrag te ramen" (art. 36,§2 WIB 92)
  28. (1.04) Gent, 15.9.2020, TFR 607, okt.2021, p.800
  29. (1.05) HvB Gent, 30.11.2021, RGAB 2022/17, p.1235, p. 3 met noot
  30. (1.06) Hvb A'pen, 19.3.2024, RABG 2024/10, p. 817 met noot van alle diverse uitspraken
  31. (1.X) GwH 21.9.2023, RABG 2024/1
  32. (2.01) GwH 26.9.2019, T.F.R. 581, mi 2020, pg. 393
  33. (2.02) HvB 21.6.2021, TFR 2023, nr 636, p. 189
  34. (2.1) Cass.22.2.2019, RABG,2019/18,pg 1632
  35. (2.2) HvB Antwerpen 30.3.2021, RABG 2021/17,p.1592
  36. (2.3) uitspraak Luik en Gent T.F.R. 593, januari 2021, pg. 25 e.v.
  37. (2.4) Grondw.H. 28.5.2020, TFR, 591, dec.2020, pag. 1034
  38. (2.5) HvB Antwerpen, 31.3.2020, TFR 594, jan.2021, pag.108
  39. (2.6) Cass.19.3.2020, RABG 2020/18, pag. 1534
  40. (2.7) Cass.14.5.2020, RW 2020-21, nr 25, pag. 982  ( het gaat erom dat de fiscus geen "derde" is bij onroerende publiciteit ).
  41. (2.8) Cass. 25.6.2020, RW 2020-21, nr 31, pg. 1230; TFR 592, dec. 2020, p.1103
  42. (2.9.1) HvJ 9.3.2023, C-239/22, Promo 54 ; TFR juni 2023, nr 643p. 563; TBO, 2023, nr 1, p.13 ( noot )
  43. (2.9) HvB A'pen, 24.5.2022, TFR 627, okt. 2022, p.804 en noot Pieterjan Smeyers ibidem p.627 
  44. (2.11) GWH, 23.3.2023, TFR 2023, p.757
  45. (3) met evolutie van objectieve maatstaven naar meer subjectieve persoonlijke ( zie opsomming Rozie, De matiging van punitief fiscaal administratieve sancties: een verworven  recht met schimmige uitkomst, TFR, nr 584, juni 2020, pag 573
  46. (3.1) GwH 20.2.2020, TFR 584, juni 2020, pag. 570
  47. (3.2) o.a.Cass. 18.4.2013.F.11.0142.F; om te beoordelen, moet het deel uitmaken van ee bezwaar (Rb.Br.30.9.2019,T.F.R., juni 2021, 649)
  48. (3.2.X) HvBGent, 29.6.2021, TFR 617, maart 2022, p.212
  49. (3.3) Cass. 9.5.2022, RABG 2022/17, 1292
  50. (3.3) Grdw.Hof 20.2.2020, (nr 32/2020)
  51. (3.4) Luik,18.12.2020, en noot Bart Coopman, TFR 609, nov.2021, p.899 e.v.
  52. (4.3) Cadbury Schweppes ( HvJ 12.9.2006, C:196/04,ECLI:EU:2006:544, para 47; F.Dierickx, De Kaaimantaks zonder Cadbury Schweppe; of de ongeoorloofde export van het Belgisch belastingssysteem, TFR 658, 2024, p.311
  53. (4.4) E.Van Malder, Substance een vlag die meer ladingen dekt, TFR 657, p. 247
  54. (4.5) H.Verstraete, De verschillende gedaanten van rechtszekerheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel.., TFR 657, 2024, p. 287
  55. (5.1) HvC, 24.3.2023, RABG 2024/1, p. p.13
  56. (5.2) S.Mertens, Het fiscaal voorkomingsbeleid binnen de financiële instellingen, TFR 663, 2024, p. 617 e.v.

zie ook