Regeling en onderhoudsgeld kinderen
01. Beslissingen over de opvang van de kinderen , geschieden op basis van het belang van de kinderen. Vanaf hun 12 jaar worden de kinderen bericht dat ze het recht hebben om gehoord te worden, wat geschiedt bij de enkele aanwezigheid van de rechter ( dus zonder de ouders). Wanneer de ouders in een regeling de opvang van de kinderen voorzien, dan moeten ze door de wet van 28.3.2024 in de regeling toelichten op welke wijze rekening werd gehouden met het belang van het kind en hoe ze te werk zijn gegaan, en of het kind gehoord werd of niet.
1. Bij de beslissing van het onderhoudsgeld moet de rechter acht parameters vermelden die van belang zijn bij de beoordeling van het onderhoudsgeld. (01)
Wanneer het onderhoudsgeld al bepaald werd in een EOT ( echtscheiding onderlinge toestemming) en een wijziging wordt gevraagd, moet de rechter niet alleen nagaan of nieuwe omstandigheden buiten de wil van de partijen voorliggen, maar in voorkomend geval ook of deze omstandigheden de toestand van de partijen of die van hun kind ingrijpen wijzigen (1.1).
Elke ouder kan dit met terugwerkende kracht vragen tot op het ogenblik waarop nieuwe omstandigheden buiten de wil van partijen hun toestand of die van de kinderen ingrijpend wijzigen; de bevoegde rechter kan de bijdrage in de regel met dezelfde terugwerkende kracht herzien, ook indien de ouder dit niet onmiddellijk niet gevraagd heeft (1.2).
Er wordt aan de rechter een zeer strikte motiveringsplicht opgelegd zodat hij zou aantonen waarom een bepaald bedrag als onderhoudsgeld wordt opgelegd. Wanneer een rechter nalaat dit te doen, vormt dit een grond om de beslissing te niet te doen (2.1) Dit moet door de rechter op een bevattelijke wijze gebeuren, en moet toelaten na te gaan hoe de rechter tot zijn besluit is gekomen. (2.2).
Er zijn methodes uitgewerkt die aanvaard werd zoals de rekenmethode Renard (2.3). In het Vlaams landgedeelte zal eerder de methode Houbin gevolgd worden en dit toepassen volstaat voor de rechter als motivering (2.4)
Zo kan de familierechter niet ermee volstaan de verblijfsregeling te vermelden in een % van de tijd dat het kind bij de respectievelijke ouders verblijft, maar moet de bijdrage in natura die uit de verblijfsregeling voortvloeit, concreet becijferen. (2.5)
2. Eerste parameter: Zo wordt voortaan een duidelijke omschrijving gegeven van wat dient verstaan te worden onder de “ middelen ” van de onderhoudsplichtigen.
Onder middelen worden beroeps-, roerende en onroerende inkomsten verstaan van de ouders. Daarnaast vallen ook andere voordelen die de levensstandaard van de ouders bepalen onder het begrip middelen. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan financiële voordelen maar ook niet-financiële voordelen (3.1)
De rechter zal dus niet enkel rekening moeten houden met de inkomsten zoals begroot in de belastingaangifte, doch ook met inkomsten die niet werden aangegeven, met vervangingsinkomsten, huurinkomsten, maaltijdcheques, bedrijfswagen, en ook met niet-financiële voordelen (zoals bijvoorbeeld de taak die één van de ouders op zich neemt om het kind naar vrijetijdsactiviteiten te brengen).(3.2)
Tevens zal een rechter kunnen voortgaan op bepaalde vermoedens (weerlegbaar), wanneer uit bepaalde indiciën zou blijken dat men een betere levensstandaard heeft dan blijkt uit de aangegeven inkomsten. De rechter houdt tevens rekening, voor de vaststelling van de middelen van elk van de ouders, met de voordelen in natura die hun lasten verlagen. (4.1)
Ook de omstandigheid dat er een hypothecaire lening dient betaald te worden, of dat er onderhoudslasten zijn voor andere kinderen ((uit een nieuwe relatie of kinderen van de nieuwe partner uit een vorige relatie (4.2)) zal een rol kunnen spelen. Het gaat om schulden die niet vermeden konden worden.
Een ouder die vrijwillig zou stoppen met werken, teneinde zo trachten te ontkomen aan de betaling van onderhoudsgeld, is eraan voor de moeite: ook met deze omstandigheid zal de rechter rekening kunnen houden.
3. In de tweede parameter wordt gekeken naar de gewone kosten van het kind . Gewone kosten zijn alle dagelijkse kosten voor de onderhoud van het kind. Concreet gaat het over elektriciteitskosten, transportkosten, huisvestingskosten,… De rechter zal hier moeten verduidelijken hoe hij tot een bepaald bedrag van gewone kosten is gekomen. Het onderhoudsgeld vergoedt deze kosten. Opgelet, deze gegevens op zich volstaan wel niet om het onderhoudsgeld te bepalen, de middelen van de ouders spelen een 1ste rol.(5)
4. De derde parameter heeft betrekking op kosten waarvan het onzeker is of ze zich zullen voordoen , het gaat om niet alledaagse kosten. Meer bepaald gaat het om kosten waarvan de oorzaak toevallig of ongewoon is. Een voorbeeld is een operatie die enkel in het buitenland kan worden gedaan. Hogere studies, de huur van een kot,… zijn gebeurtenissen die niet toevallig of ongewoon zijn waardoor het bijgevolg geen buitengewone kosten zijn. De rechter bepaalt de verdeling van deze kosten die elk van de ouders voor zijn rekening dient te nemen.
5. In de vierde parameter gaat de rechter dieper in op de verdeelsleutel die het verblijf bij elk van de ouders weergeeft alsook hun bijdrage in natura . Het verblijf van een kind bij één van de ouders heeft een invloed op de dagelijkse kosten zoals water, voeding, elektriciteit,… Deze verdeelsleutel is van belang om te weten hoeveel elke ouder bijdraagt om op basis daarvan de onderhoudsbijdrage van de ouders te bepalen.
6. In de vijfde parameter vermeldt de rechter de gezinsbijslag, de sociale voordelen zoals kinderbijslag en studiebeurzen alsook de fiscale voordelen die elke ouder van het kind ontvangt.
Bij gedeeld verblijf ( dus elk de helft) wordt het fiscaal voordeel door toepassing van art. 132 bis WIB 92 verdeeld over beide ouders. Wanneer dit gevraagd wordt door 1 der partijen en bij betwisting, moet de rechter desondanks nog oordelen over de vraag tot verhoging van de belastingvrije som en dit ofwel toekennen aan de ouder waar het kind gedomicilieerd is, ofwel verdelen over beide ouders. (6)
7. In de zesde parameter gaat de rechter na hoeveel inkomsten elk van de ouders ontvangt uit het genot van de goederen van het kind . Uiteraard is deze parameter weinig van toepassing omdat kinderen in het merendeel van de gevallen niet beschikken over goederen die inkomsten opbrengen.
8. De zevende parameter geeft het aandeel weer die elk van de ouders moeten dragen in de kosten van het kind ( art. 203 § 1 BW). In feite wordt hier bepaald wat de onderhoudsbijdrage is die de ene ouder aan de andere verschuldigd is. Deze onderhoudsbijdrage wordt aangepast aan de index.[art. 203 quater BW]
9. De laatste parameter geeft de mogelijkheid aan de rechter om rekening te houden met elementen die eigen zijn aan de concrete gezinssituatie.
10. Een andere vernieuwing is dat voortaan een duidelijk wettelijke omschrijving wordt gegeven van de “buitengewone kosten ”. Dit was dringend nodig, gezien er niet zelden hevige discussies ontstonden omtrent welke kosten verstaan worden onder deze buitengewone kosten.
De gewone kosten, dewelke gedekt zijn door het maandelijks te betalen onderhoudsgeld, zijn deze die verband houden met het dagdagelijkse onderhoud van het kind.
De buitengewone kosten daarentegen zijn dan de kosten die dit maandelijkse forfait overschrijden. Concreet gaat het dus om kosten waarvan vooraf niet met zekerheid gezegd kan worden dat ze zich zullen voordoen en die moeilijk in het maandelijkse onderhoudsgeld kunnen begroot worden. (“uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen”).
11. Een bijkomend aspect betreft de wettelijke invoering van een “kindrekening ”, hetgeen tot voor kort nog niet zozeer was ingeburgerd, doch een goed alternatief biedt aan het klassieke onderhoudsgeld. Dit betreft een rekening die in naam van de beide ouders wordt geopend, en waarop elk van de ouders een bijdrage (bepaald door de rechter) zal storten. Ook de kinderbijslag en andere sociale voordelen (zoals bijvoorbeeld schoolpremie e.d.) zullen hierop gestort worden. De bedragen die op deze rekening gestort worden, zullen dan door de ouders dienen aangewend te worden enkel ten behoeve van het onderhoud en de opvoeding van de kinderen. De hieraan verbonden modaliteiten zullen tevens door de rechter worden bepaald. Toekenning van een ontvangstmachtiging indien het onderhoudsgeld 2 , al dan niet opeenvolgende, termijnen niet werd betaald in een periode van 12 maanden voorafgaand aan het verzoekschrift. De onderhoudsgelden worden voortaan van rechtswege aangepast aan de index.
12. Op 21.12.2018 andermaal een wetswijziging waarbij een overeenkomst voor het onderhoudsgeld wel de verplichting voorziet om de criteria voor de bepaling hiervan ( de 8 parameters ) weer te geven, en de vragen voor akkoord voor buitengewone uitgaven dient met aangetekende mail of brief verstuurd worden, en vereist een wachttijd van 3 weken, indien niet meteen geantwoord wordt. Geen reactie is een akkoord.
De rechter moet de rechter in zijn vonnis dan zijn vonnis op basis van die parameters bevattelijk uitleggen, en de rekenmethode en ook de concrete waarde aanduiden aan de bijdrage in de kinderkost uit de verblijfsregeling (7)
13. Het domiciliëring van de kinderen op het adres van één van de ouders levert wel enkele praktische voordelen ( zoals automatisch gecontacteerd door de school ) en tot voor kort nog in aanmerking komen als persoon ten laste voor de onroerende voorheffing; dit laatste werd recentelijk door het Grondwettelijk hof als ongrondwettelijk aanzien (8)
14. Wanneer er omstandigheden tussen komen buiten de wil van de partijen, die hun toestand of deze van de kinderen ingrijpend wijzigen, kan het onderhoudsgeld van de kinderen bepaald bij EOT gewijzigd worden ook met terugwerkende kracht (9.1) maar de vaststelling van hogere vermelde parameters is op zich onvoldoende voor een wijziging (9.2)
(01)Art. 1321 Ger.W.
(1.1) HvC 19.12.2022, RABG 2023/12, p. 1022; zie ook noot M.Goovaerts ter ondersteuning, p. 1034 e.v.
(1.2) HvC 19.12.2022, RABG, 2023/12-13, p. 1053
(2.1) HvC.17.5.2019, RAGB 2019/14,pag. 1245
(2.2) HvC 5.10.2023, AR nr C.22.0475.N, RW 2023-24, 823, noot
(2.3) S.Mossvelde, Kroniek kinderalimentatie, RW 2023-24, nr 23, p. 890
(2.4) HvC 5.12.2022, AR nr C.21.0504.N, RW 2022-23, 1096
(2.5) HvC 5.10.2023, RW 2023-24, n 21, p.823
(3.1) HvC 16.1.2023, RABG 2024/2-3, p.125
(3.2)zie ook HvC,17.5.2019,RW 2019-20, pg 389
(4.1) HvC. 17.5.2019, RW 2019-20, pg. 389
(4.2) HvC. 20.1.2023, RABG 2023/12-13, p. 1041
(5) Cass.22.11.2018,RAGB 2019/14, pag 1244
(6) Cass.17.2.2020, TFR 608-okt.2021, p.866
(7) Cass. 5.10.2023, RABG 2024/11-12, p. 969
(8) Gw.Hof 23.6.2022, RW 2022-23, p. 298
(9.1) HvC 19.12.2022, RW 2023-24, nr 14, p.540
(9.2) HvC 19.12.2022, RW 2023-24, nr 14, p.541
zie ook:
Wat zijn buitengewone kosten; welke stukken dienen voorgelegd worden?
Begeleiding berekening onderhoudsgeld
Rekentool onderhoudsgeld:
https://alimentatie.rechtbanken-tribunaux.be/alimentatie-rekentool/introduction
https://www.rechtbanken-tribunaux.be/sites/default/files/hvb_antwerpen/files/rekentool-alimentatie.pdf
https://alimentatie.rechtbanken-tribunaux.be/alimentatie-rekentool/alimony-calc-tool