Erfrecht
“Zeg nooit dat u iemand kent alvorens u een erfenis met hem hebt gedeeld”
Johann Kaspar Lavater
Algemeen en de gerechtelijke verdeling
1.Een erfgenaam moet na het overlijden van de erflater aantonen dat hij erflater is. Om te bewijzen tav derden ( zoals bank, etc, ..) dient met te beschikken over een akte van rechtsopvolging. Dit kan nu via Minfin of schriftelijk aangevraagd worden bij de administratie voor patrimoniumdocumentie (AAPD).
Binnen de 4 maanden dient een aangifte van nalatenschap ingediend te worden. Wanneer familieleden uit elkaar groeien of de familierelatie om één of andere reden verzuurd raakt, is het vaak moeilijk in der minne tot een verdeling te komen in geval van het overlijden van een familielid. Nochtans zou een minnelijke regeling een blijvende betrachting moeten zijn, alwaar elkeen hierbij belang heeft.
Fundamentele oneerlijkheid van één partij kan echter dwingen tot het nemen van bepaalde initiatieven. Het eerste is het starten van de gerechtelijke verdeling.
2.Niemand kan gedwongen in onverdeeldheid blijven voorziet de wet ( art. 815 OBW). Hiermee worden onvrijwillige onverdeeldheden bedoeld ( dus zoals in gevolge overlijden ), maar er wordt steeds meer aanvaard dat dit ook geldt voor vrijwillige wanneer deze mede-eigendom zijn wezenlijk "bestaansratio" heeft verloren. (1.1)
Wanneer geen akkoord mogelijk is, wordt de procedure gestart van gerechtelijke verdeling en een notaris aangesteld.Het verzoek om uit onverdeeldheid te treden is onverjaarbaar, de vordering om een deel van de erfenis op te eisen in het bezit van een ander ( petitio heridatis) moet binnen de 30 jaar ingesteld worden na het openvallen van de nalatenschap. (1.4)
De notaris begint met een poging tot regeling, indien niet lukken de boedelbeschrijving.
Die eindigt met de eed. Meineed is een misdrijf.
3.Alle activa waarvan de partij kennis heeft moeten er ter kennis gebracht. Verzwijgen van activa leidt tot burgerlijke heling, waardoor de erfgenaam zijn erfrechtelijke aanspraken verliest op de betrokken activa. Er zal gekeken worden naar het ogenblik van het afsluiten van de inventaris, gezien berouw toegelaten wordt . Indien niet wordt de burgerlijke heling toegepast - art 792 BW )(1.2)
4.De notaris zal na een eventuele boedelbeschrijving ( wat wel de eerste handeling moet zijn ) de partijen uitnodigen om hun aanspraken kenbaar te maken, binnen een bepaalde termijn, die een vervaltermijn is. Alle aanspraken moeten binnen de voorziene datum geformuleerd worden.
De notaris treedt dan op als eerste rechter.
Wanneer de partijen hiermee niet akkoord gaan, kunnen deze bezwaren indienen, waarop de notaris een advies geeft en de Rechtbank gevat wordt.
Na afhandeling voor de rechtbank zijn geen nieuwe bezwaren mogelijk, tenzij deze bezwaren betrekking hebben op de aanpassing van de staat van de vereffening-verdeling door de notaris, en /of nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang zijn ontdekt (1.3)
Testament
5.Het testament moet in principe aan niet veel vormvoorwaarden voldoen. Er bestaan drie soorten testamenten, het eigenhandig testament, het notarieel testament of het internationaal testament. Hoewel de tussenkomst van een notaris bij de opstelling niet verplicht is, kan het wel aangeraden zijn. Immers is het erfrecht geen eenvoudige materie en kunnen bepaalde beslissingen in een testament grote gevolgen hebben die misschien niet beoogd worden.((vb. een eigenhandig testament dat door de legataris "voor akkoord" is mede-ondertekend kan leiden tot nietigheid ervan (2.1), anderzijds kan het helpen bij het schrijven, of gebruiken van een door derde voorbereide tekst niet noodzakelijk leiden tot ietigheid indien er geen beïnvloeding is ( 2.2)). Wanneer er sprake is van ongezondheid van geest van de legator kan dit leiden tot vernietiging van het testament ( art. 901 BW). Zelfs een gedeeltelijke aantasting/verzwakking/verstoring van de wil op het moment van het opmaken van het testament, kan hiervoor volstaan. (2.3) Wie de ongezondheid van geest wil bewijzen door getuigen, moet precieze feiten formuleren op grond waarvan de gezondheidstoestand van de erflater kan worden bepaald ( dus een stel- en onderzoeksplicht) (2.4 ) Het is niet uitgesloten dat testamenten geïnterpreteerd worden, wat dan kan gebeuren aan de hand van de interpretatieregels van overeenkomsten en wat ook kan gebeuren op basis van extrinsieke elementen (2.5) Indien de oorzaak van een testament wegvalt ( vb. de determinerende beweegreden van de gift ) kan de beschikking vervallen worden verklaard (2.6).
Wie zijn de normale erfgenamen?
6.In het erfrecht bestaan vier groepen van erfgenamen (orden):
- eerste orde: de afstammelingen (kinderen);
- tweede orde: de ouders en de (half-) broers en (half-) zusters en hun afstammelingen );
- derde orde: de ascendenten (ouders, grootouders,…) en tenslotte;
- vierde orde: de zijverwanten (ooms en tantes, neven en nichten, …).
Een voorafgaande orde sluit een volgende orde uit, bijgevolg hebben bloedverwanten van de eerste orde voorrang op bloedverwanten van de tweede, de derde en de vierde orde.
Binnen de orde wordt een verdere hiërarchie gevestigd volgens de graad van verwantschap met de erflater. Elke generatie wordt een graad genoemd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verwantschap in rechte lijn (ouders, kinderen) en zijlijn (zussen en broers, neven en nichten).
In geval van vooroverlijden kan een volgende graad in de plaats van de voor-overledene tot de erfenis komen. Dit noemt men dan de plaatsvervulling.
Omvang van het erfrecht
Reserve en beschikbaar gedeelte:
7.Een erflater kan slechts ten belope van het beschikbaar deel over zijn nalatenschap beschikken. Dit beschikbaar deel was voor erfenissen tot 2018: in geval de erflater 1 kind heeft betrof deze de helft van de nalatenschap, bij 2 kinderen was dit 1/3 de en tenslotte bij 3 kinderen of meer 1/4 de .
De nieuwe wet stelt dat de erflater vanaf 1 september 2018 mag beschikken over de helft van zijn nalatenschap, ongeacht het aantal kinderen. Deze zien dus hun reserve slinken.
Ingeval een erflater geen kinderen had en komt te overlijden voor zijn ouders , dan hadden deze laatste tot 2018 recht op een reservatair deel van de nalatenschap. Deze reserve wordt door de nieuwe wet afgeschaft en vervangen door een onderhoudsvordering in geval van behoeftigheid ten tijde van het overlijden of door het overlijden.
8.Het levensonderhoud wordt toegekend:
- Ofwel in de vorm van een maandelijkse lijfrente;
- Ofwel in de vorm van een kapitaal dat overeenstemt met de gekapitaliseerde waarde van de supra genoemde lijfrente. Waar vroeger geen houvast bestond om deze te berekenen, valt men thans terug op een wettelijke basis.
Langstlevende echtgenoot:
9.Wanneer in samenloop met kinderen , ontvangt deze het vruchtgebruik op de "gehele" nalatenschap ( = hetgeen aanwezig bij overlijden + schenking door erflater tijdens zijn huwelijk ( of periode van wettelijke samenwoning (3.1) ) aan kinderen of derden met voorbehoud van vruchtgebruik ( en in de mate dat dit voorbehoud van vruchtgebruik nog voorhanden was op het ogenblik van het overlijden van de erflater + schenking aan kinderen of derden die haar reserve aantasten).
10.Wanneer in samenloop met andere ( dan kinderen/kleinkinderen) : a. met broers , zusters van erflater: volle eigendom op onroerende goederen die deze in gemeenschap of onverdeeldheid had (enkel) met de erflater ( zelfs verhouding 1%-99%) ;
De verdere (nieuwe) regel is dat dit vruchtgebruik van de langstlevende zoveel mogelijk aangerekend wordt op het beschikbaar gedeelte, en dus zo weinig mogelijk op de reserve van de kinderen.
In het geval dat de erflater aan derden zou geschonken hebben, en er blijft enkel de gezinswoning over, waarop de langstlevende haar reserve heeft (3.2) , dan moeten de derden begiftigden voorzien in een compensatie ( gekapitaliseerde waarde van het vruchtgebruik van de langstlevende) voor de kinderen.
Omzetting van vruchtgebruik kan gevraagd worden ( art.4.61 BW) zowel door de langstlevende echtgenoot als door de erfgenamen-naakte eigenaars ( behoudens wat de echtelijke woonst betreft, het akkoord van de echtgenoot). Bij onrechtmatige gevolgen behoudt de rechter zich het recht om het omzettingsrecht te ontnemen. (3.3)
De wijziging van de inkorting en inbreng sinds 2018
11.Om de nalatenschap samen te stellen worden de schenkingen (tijdens het leven van de erflater) gevoegd met de goederen die aanwezig zijn bij het overlijden.
Tot 2018 werd de waarde ervan bepaald op het ogenblik van het overlijden in de toestand op het moment van de schenking. De inbreng gebeurde in natura, ook voor schenkingen met vrijstelling van inbreng wanneer het beschikbaar gedeelte werd overschreden .
Gelet op de enorme stijging van de waarde van de onroerende goederen, kon dit zware gevolgen hebben. Ook grote onrechtvaardige gevolgen.
Werd aan een kind in het verleden een grond geschonken van € 50.000,00 en aan het andere kind € 50.000,00 om er een grond mee te kopen, dan moest de eerste bij de verdeling veel meer “teruggeven”. Dit leidde tot onbillijke toestanden.
Ook voor aandelen had die redenering een grote impact. Werden de aandelen van een bedrijf in het jaar X geschonken aan 1 van de kinderen, die het bedrijf door zijn inzet doet bloeien, dan werd de hierdoor ontstane meerwaarde ook aangerekend als geschonken. De anderen konden dus op die wijze van de die inspanningen “genieten”.
Met de nieuwe wet wordt hieraan verholpen. Enkel de waarde op het ogenblik van de schenking , verhoogd met de indexaanpassing tot de datum van het overlijden, wordt ingebracht.
Dit geldt niet voor schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik. Dan geldt wel de waarde op het ogenblik van het overlijden.
12.Waar de algemene regel voorheen de inbreng en inkorting in natura was, is de regel thans inbreng en inkorting in waarde.
Stel dat u tijdens uw leven een woning schenkt aan één van uw kinderen als voorschot op de nalatenschap dan diende deze woning in natura ingebracht te worden. Indien er dan geen gelijke verdeling in kavels mogelijk was diende de woning verkocht te worden waardoor de begiftigde vaak zijn woning kwijt was bij gebrek aan mogelijkheden tot aankoop.
Hetzelfde was de regel bij een schenking buiten deel, alleen is er hier dan sprake van inkorting zodra de reserve aangetast blijkt te zijn.
Vanaf 1.9.2018 worden schenkingen ( met beschikkingsrecht ) gedaan aan erfgenamen ( meestal de kinderen ) bij overlijden van de schenker in aanmerking genomen op basis van hun waarde op het ogenblik van de schenking, vermeerderd met de stijging van de index tussen deze 2 ogenblikken.
13.Inbreng is er enkel nog voor de schenkingen aan de kinderen en kleinkinderen.
Deze worden geacht een voorschot op de erfenis te zijn.
Voor de andere erfgenamen geldt dit dus niet. ( enkel inkorting wanneer de reserve is aangetast).
Een uitdrukkelijke vrijstelling van inbreng geschiedt normaal in de akte van schenking. Dit kan ook later gebeuren.
Indien schenking gebeurde bij notariële akte , moet de wijziging ( vb. naar vrijstelling van inbreng ) ook via notariële akte gebeuren (4.2).
Voor handgiften ( of bankgiften ) is dit volgens commentatoren (4.3) niet nodig. Het moet wel de vorm hebben van een " beschikking onder levenden ". Dit kan ook gebeuren via testament.
De inbreng vindt plaats op basis is van de waarde van het goed op het ogenblik van de schenking, maar geïndexeerd ( consumptieprijzen) , behoudens wanneer dit een schenking zou zijn met voorbehoud van vruchtgebruik (dan waarde op het ogenblik van het overlijden )..
Doordat deze regels nu van dwingend recht zijn, kan hiervan worden afgeweken mits een overeenkomst tussen schenker en begiftigde ( en gemaakt nadien ).
Ook kan er vrijstelling gebeuren via testament, en dan wordt de waarde genomen bij overlijden.
Voor legaten aan niet erfgenamen, kan dus enkel inkorting plaats vinden, en dit geschiedt in natura.
Toepassing van artikel 918 B.W. en het familiaal pact:
14.Tot nu toe was het (buiten een aantal uitzonderingen om) onmogelijk om overeenkomsten te sluiten met betrekking tot een niet opengevallen nalatenschap. Dit was verboden.
Wel kon, bij toepassing van art. 918 OBW, in een schenkingsakte door de latere erflater aan 1 van de kinderen, de definitieve goedkeuring hiermee opgenomen worden bij ondertekening in de akte zelf. Dit kon leiden tot misbruiken. Weliswaar wordt geoordeeld dat deze instemming vormvrij en zelfs stilzwijgend kon gebeuren. (5)
Verkoop met voorbehoud van vruchtgebruik ( of onder lijfrente, of afstand van kapitaal) wordt bvb. aanzien als schenking, tenzij alle andere erfgenamen in de akte hun akkoord ermee betuigen.
Vaak werd dit akkoord met zachte dwang afgedwongen of niet geweigerd uit vrees hierdoor gemis aan respect te tonen.
Dit was dan definitief en kon niet meer herzien worden.
15.Het is thans wel mogelijk voor ouders om samen te zitten met hun kinderen ( en eventueel kleinkinderen ) en een globale erfovereenkomst uit te werken.
Alle erfgenamen moeten hiermee uiteraard wel toestemmen, zo niet zal toch een gerechtelijke verdeling nodig zijn.
Dit biedt een enorm groot voordeel uiteraard, de zorgen van de ouders worden opgevangen en de kinderen vermijden hierdoor een moeilijke, emotionele en vooral aanslepende erfeniszaak.
Naast een globale erfovereenkomst kunnen ook punctuele erfovereenkomsten tot stand komen. Hierdoor krijgt men de mogelijkheid om een overeenkomst te sluiten omtrent de waarde van de geschonken goederen met het oog op een inbreng of eventuele inkorting. Maar ook een overeenkomst waarin de reservataire erfgenamen verzaken aan de vordering tot inkorting of waarin zij toestemming geven aan de begiftigde om het geschonken goed te vervreemden, behoren tot de mogelijkheden.
Nu wordt zo'n regeling aanzien als een erfovereenkomst of familiaal pact. Heeft dit te maken met 1 bepaald goed en het is geen schenking, dan moet dit geen notariële akte zijn ( art.1100/1§4 BW). In de andere gevallen wel.
16.Dit moet dus allemaal gebeuren bij notariële akte en er moet vooreerst een ontwerp opgemaakt worden, welke tijdig moet overgemaakt worden aan alle betrokkenen ( toekomstige erfgenamen) met het voorzien van een wachttermijn.
Akten ondertekenen, waarvan de draagwijdte maar beseft wordt na het overlijden van de ouders, zal zich hierdoor minder kunnen voordoen.
Eens opgemaakt wordt dit dan ingeschreven in het centrale register voor testamenten.
Wie in zo’n overeenkomst zou hebben verzaakt aan bepaalde rechten (zoals het recht op inbreng of recht op inkorting) heeft bovendien de mogelijkheid om deze verzaking wel te herroepen wegens een onheus gedrag ( o.m. grove beledigingen ) van de begunstigde, maar moet gebeuren binnen het jaar na die feiten..
Dit vergt dus minder dan de onterving via “onwaardigheid” (een juridisch begrip met vrij zware invulling).
Ook is het mogelijk om regelingen te treffen over de waarde van het onroerend goed bij de schenkingen.
Bij een schenking aan 1 kind kunnen dus de andere kinderen betrokken worden over de waarde ervan (zodat later er geen enkele discussie zou kunnen ontstaan en het dus deze waarde zal zijn die geïndexeerd zal worden).
(1.1) A'pen, 2.6.2020, TEP 2021/2, p.327
(1.2) Cass. 5.6.2014, T.Not., 645
(1.3) HvB Gent, 14.5.2020, TEP 2021/1, p.197
(1.4) HvB Gent, 14.5.2021, TEP 2021/1, p.200
(2.1) A.L.Verbeke, Erfrecht 2018 : nieuw Belgisch erfrecht revisited, RW. 2019-2020, pag.45
(2.2) HvB Gent, 11°k, 2.9.2021TEP 2023/1, p. 119
(2.3) Hvb A'pen, 7.1.2020, TEP 2020/1, p.193
(2.4) HvB A'pen, 30.3.2021, TEP 2021/4, p.1019
(2.5) HvB Gent, 11°k, 21.4.2022, TEP 2023/1, p. 136
(2.6) HvC 19.10.2023, RW 2023-24, nr 21, p. 821
(3.1)HvB Gent, 24.11.2016, RW 2019-20, pg. 1270
(3.2)de langstlevende heeft dus als reserve vruchtgebruik op de echtelijke woonst en huisraad, en 1/2 waarde vruchtgebruik nalatenschap
(3.3) HvB Brussel,15.1.2024, TEP 2024/2, p. 332
(4.1.) HvC 13.1.2023, RW 2022-23, p. 1180
(4.2)*HvB Gent,24.11.2016, RW 2019-20, pg 1268
(4.3)* zie uitgebreide toelichting, Otis Claes, De burgerlijke heling, Estate Planning, 2019, pag. 641
(5) HvB Gent, 11°k, 18.10.2023, TEP 2024/2, p. 405
Indien u meer informatie wenst omtrent het erfrecht, lees dan zeker ook volgende artikelen:
. Vereffening en verdeling van nalatenschap
. De benadeling bij ouderlijke boedelverdeling