Hoe verloopt een burgerlijke procedure
1.Een zaak start in de regel door middel van een dagvaarding. De gerechtsdeurwaarder bezorgt ( "betekent") aan de tegenpartij een exemplaar van de dagvaarding.
De tekst wordt door ons opgemaakt. Daarin omschrijven we summier wat de feiten zijn, wat we van de tegenpartij vragen, met aanduiding van de rechtsgrond(en). De dagvaarding duidt de datum aan van de inleiding van de zaak.
We proberen daarim summier te zijn, maar ook niet te summier. Een eis kan men in de loop van de procedure wijzigen, maar daarvoor moet men kunnen terugvallen op feiten die omschreven zijn in de dagvaarding.
Hetgeen gevraagd wordt moet ook rechtmatig zijn. Een vordering kan niet worden toegelaten wanneer de eiser geen rechtmatig belang heeft, dit is wanneer de vordering strekt tot behoud van een toestand in strijd met de openbare orde of tot het verkrijgen van een onrechtmatig voordeel (1)
Een zaak kan ook ingeleid worden ( in bepaalde zaken ) bij verzoekschrift . We maken die eveneens op en sturen deze door naar de betrokken Rechtbank. Deze stuurt deze dan verder door naar de partijen per aangetekende brief en duidt zelf de datum van de inleidingszitting aan.
2. De zaken worden in de regel niet weerhouden op de inleidingszitting. Dit is enkel maar mogelijk voor een zaak, waarvoor slechts korte debatten nodig zijn, waar praktisch geen betwisting mogelijk is, om voor sommige voorlopige maatregelen ( vb. aanstelling van een deskundige ). Soms kan dan wel de zaak kort uitgesteld worden.
Voor het grootste gedeelte van de zaken, worden er conclusietermijnen bepaald ( die partijen overeenkomen ) of die de Rechtbanken enkele weken nadien zelf bepaalt. In het merendeel van de gevallen wordt ook de datum en de kamer aangeduid die de zaak effectief ( en met pleidooien ) zal behandelen.
3. Conclusies bevatten het grootste werk voor de verdediging van uw zaak. Behalve voor kleine zaken, worden meestal 2 conclusietermijnen voorzien. De laatste conclusie is een syntheseconclusie, en het is deze conclusie die genomen zal worden door de Rechtbank.
Eerst worden de (relevante ) feiten weergegeven. Het 2de gedeelte bevat de aanspraken van de beide partijen. Hierop volgen de "middelen". Daarim bevindt zich de argumentatie. Daar worden de argumenten uitgedrukt, met name de stelling ( het kan een onderdeel zijn van een redenering ) met aanduiding van de rechtsgronden. Deze moeten dan aangevuld worden met bewijsstukken. Deze zijn minstens even belangrijk. Deze conclusie moeten de kalender strikt respecteren, zo niet wordt deze uit de debatten geweerd. Wanneer de eerste ronde gemist kan nog een syntheseconclusie neergelegd worden ( 2.1 - weliswaar met respect voor rechten van verdediging).
Een conclusie na heropening der debatten, kan beperkt tot de gestelde vraag en de vorige syntheseconclusie dient door de rechter in aanmeking worden genomen. (2.2)
4. Wie vraagt moet bewijzen. Normaal moeten enkel betwiste feiten bewezen worden. Behoudens in geval van een procedureakkoord mag de rechter niet betwiste feiten in twijfel trekken. Voor aangelegenheden van openbare orde zelfs bij procedureakkoord. (3.1)
Deze middelen moeten beantwoord worden door de Rechtbank. In eerste aanleg wordt dit soms vrij geïnterpreteerd door de Rechtbank, die dan eerder compact haar oordeel neerschrijft, maar in graad van beroep gebeurt dit door de meeste Hoven en Rechtbanken op meer precieze wijze. Het niet beantwoorden van een middel kan immers een grond zijn tot het starten van een cassatieprocedure. De appelrechter die een appelconclusie die verschillende genummerde en gerangschikte grieven en middelen bevat, beschouwt als een doorlopende tekst die geen antwoord behoeft, miskent zijn elementaire taak om gemotiveerd recht uit te spreken.(3.2)
De nieuwe wetgeving laat thans toe voor een rechter te oordelen dat het volstaat voor een partij te bewijzen dat het betrokken feit waarschijnlijk is ( art.8.6 eerste lid BW) wanneer voor het betrokken feit het onredelijk zou zijn een zeker bewijs te verschaffen (art.8.6 tweede lid BW ) ( betrof een toestand van megalomanie en paranoia op het moment van het afsluiten van het contract.(3.3)
5. Zaken worden gepleit op de zitting. Dit kan echter op zeer verschillende wijze gebeuren. Sommige rechters zijn zeer actief, bestuderen het dossier voor de zitting ( ontvangt ook de rec htvaardigingsstukken op voorhand ) en deze kunnen dan ook zeer gerichte vragen stellen.
In burgerlijke zaken is weinig publiek aanwezig. Sinds 2024 mag niet meer gefilmd worden ( straffen).
Bij andere rechters verloopt dit soms meer passief, en wordt beleefd geluisterd. De zaak wordt in beraad genomen. Na een maand ( soms wat later ) wordt dan het vonnis met de uitspraak opgestuurd naar de advocaten. We maken U dit dan over.
6Er kan ook een voorlopige maatregel worden bevolen, waartegen in de regel geen hoger beroep kan worden ingesteld (" De rechter die een voorlopige maatregel beveelt om de vordering te onderzoeken of een tussengeschil omtrent een dergelijke maatregel te regelen, neemt een bslissing alvorens recht te doen, ook al beslecht hij daarbij definitief een betwisting omtrent de voorafgaande maatregel ") (4)
Beide partijen hebben de tijd om dan na te gaan of ze tevreden zijn met de uitspraak, en hebben de tijd om na te gaan of er al dan niet hoger beroep wordt ingesteld. We bezorgen U hiervoor een advies.
7. We zullen steeds ( ook in de loop van de procedure ) nagaan of er geen minnelijke regeling mogelijk is.
Procederen kost immers geld, en de partij die verliest ( soms wordt dit verdeeld tussen de partijen ) betaalt de rechtsplegingsvergoeding. ( omvang afhankelijk van de inzet).
Een goed voorafgaandelijk overleg over de te volgen strategie, tot waar men wenst te gaan is steeds aangewezen..
8. Vonnissen zijn in de regel uitvoerbaar bij voorraad: dwz zelfs als er hoger beroep ingesteld wordt kan diegene die in 1ste aanleg een veroordeling tav de andere partij bekomen heeft toch de uitvoering eisen.
Er moet dus betaald worden. Gaat de partij die moet betalen in beroep, dan kan hij kantonnement vragen ( de gelden worden dan op een aparte rekening geblokkeerd, officieel in het Deposito-en consignatiekas ).
Diegene die uitvoert doet dit op zijn risico ( art. 1398, 1ste lid Ger.W.). Het is een foutloze aansprakelijkheid. Bij hervorming dient de partij die de uitvoering gevraagd heeft de schade terug te betalen te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf de dag van betaling.(5). Bij een veroordeling voor achterstallig bruto loon dient enkel netto betaald te worden en de bijdragen doorgestort aan de RSZ (6).
9.Uitvoering van een vonnis:
9.1.Eerst gebeurt er een betekening ( soort officiële kennisgeving van het vonnis ) begeleid van een aanmaning tot betaling binnen een bepaalde terwijn, zo niet zou beslag volgen.
9.2.Beslag:
Meestal gaat de gerechtsdeurwaarder eerst over tot beslag op de inboedel ( roerend beslag )
Er kan ook beslag gelegd worden bij derden die aan de schuldenaar moet betalen. Deze moet binnen de 15 dagen een verklaring afleggen. Zowel bij niet verklaring, valse verklaring of tegenwerking kan de derde gehouden zijn tot betaling van de schuld, geheel of gedeeltelijk.(7) Stilzwijgende berusting kan niet afgeleid worden uit de vrijwillige uitvoering op zich van een voorlopige uitvoerbare rechterlijke beslissing (8)
10.Na een uitspraak in graad van beroep, zijn de procedures in principe beëindigd. Weliswaar bestaat ook nog cassatie, indien zou kunnen vastgesteld worden dat de laatste gerechtelijke uitspraak in strijd zou zijn met de wet. Bijvoorbeeld, de rechter laat zijn beslissing afhangen van een gebrek aan bewijs, die hij echter plaatst bij de verkeerde partij, of een middel, zorgvuldig geformuleerd in de syntheseconclusie werd volkomen genegeerd. Of de rechter negeert het beginsel dat hij het geding moet beslechten overeenkomstig de rechtsregels toepasselijk op de feiten. (vb. vermogensoverdracht blijkt uit de feiten en de rechter wees dit af, zonder de mogelijke toepassing op te werpen van de ongerechtvaardigde verrijking, en met respect van het recht van verdediging ) (8)
Cassatie van de uitspraak kan geheel of gedeeltelijk zijn, en wordt gemeten op basis van i) de draagwijdte van het middel, ii) de beslissing op dit middel, iii) de partijen worden geplaatst in de staat of toestand voor de verbroken beslissing en iv) de cassatie van een middel kan ook gevolgen hebben op andere middelen ( die niet verbroken werden ). (9)
Cassatie kan ook tussenkomen bij de miskenning van de bewijskracht van de stukken, wat betrekking heeft op alle mogelijke stukken die aan de rechter worden voorgelegd 10), maar er moet sprake zijn van interpretatie ervan.
Dit kan ook gebeuren bij een onmogelijke interpretatie van een deskundigenverslag (11)
Een schadebeding kan rechtsmisbruik uitmaken, maar het HvC kan nagaan of de rechter dit besluit kon trekken uit zijn feitelijke vaststellingen ( combi toets ) (12) De rechter oordeelt in de regel onaantastbaar, maar d cassatierechter gaat na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord (13)
(1) HvC 30.11.2020, nr 40, 3.6.2023, p. 1592
(2.1) Cass. 12.1.2024, RABG 2024/11-12, p. 957
(2.2)HvC, 20.1.2023, RW 2023-24, p. 31
(3.1) HvC 16.9.2022, NjW nr 485, 28.6.2023, p. 554
(3.2) HvC 26.5.2023, RW 2023-24, nr 2, p. 57
(3.3) Hof A'pen, 12.12.2022, TBBR 2023/4, p. 125 met uitvoerige noot
(4) HvC 12.2.2021, TBO 2021/1, p.41
(5) Gent, 17.1.2005, RW 2007-2008, 1250; A'pen, 2.12.2009, RW 2010-11, 1477; P.Taelman,B.Allemeersch, Het burgerlijk proces opnieuw hervormd, pag.160
(6) HvC, 17.10.2022, RW 2022-23, p.1497
(7)HvC 24.2.2022, RW 2022-23, p.128
(8) HvC. 14.6.2021, RBAG 2021/15, p. 1449
voor de tegenwerking zie HvC, 23.9.2019,TBH 2020/6, p.778
(9) B.Wylleman, Beschouwingen over de omvang van de cassatie in burgerlijke zaken, RW 2022)23, nr 1, p.3
(10) J.Tanghe, De controle van het HvC op de interpretatie van geschriften in een nieuwe verpakking, RW 2023-25, nr 4, p.133
(11) HvC,14.1.2009, P.08.1827.F, ECLI:BE:CASS:2009:A RR.20090114.4
(12) HvC, 20.1.2023, RW 203-24, nr 4, p. 142 met noot
(13) Cass? 15.11.2022 (P.22.0854.N), Nullum Crimen 2023, p. 359
Wat hierna volgt zijn kleine specifieke uitspraken inzake procedure, eerder voor beroepsbeoefenaars nuttig:
a) Naamlening is toegelaten in een procedure, ( dus ook ontvankelijk ) en kan hoogstens invloed hebben op de gegrondheid. HvC 31.3.2022, RW 2022-23, nr 21, p.817 ( niet meer legitiem wanneer het de rechten van de wederpartij benadeelt of een wetsontduiking verbergt- zie noot ervan met verwijzing naar cassatie )
b) Het gezag van gewijsde van een rechterlijke betwisting dient beoordeeld te worden in het licht van de wet van kracht op het ogenblik van de rechterlijke uitspraak (HvC, 3.6.2022, RABG 2022/16, p.1169). Om uit te maken of het gezag van rechtelijk gewijsde zich verzet tegen het onderzoek van de nieuwe vordering of bepaalde onderdelen ervan, moet de rechter onderzoeken welke feiten in de voorgaande procedure aan de rechter werden voorgelegd. Indien de feiten die geleid hebben tot een beslissing in de eerste procedure, onderscheiden zijn van de feiten die aangevoerd worden tijdens de 2de procedure, is er geen gezag van gewijsde. ( HvC, 10.3.2022, RABG 2022/16,p.1179; HvC. 6.3.2023, RW 2022-23, p. 1472 ). Dit gezag van gewijsde geldt enkel tussen de partijen. Tav derden geldt het als weerlegbaar vermoeden, en de derde moet dan bewijzen (HvC, 7.9.2023, RW 2023-24, nr 28, p. 1098)
c) Tussenkomst. De eiser bepaalt tegen wie hij zijn vordering richt. De hoven en rechtbanken kunnen niet ambtshalve bevelen dat een derde in het geding wordt betrokken. Uit geen enkele wetsbepaling volgt dat voor vernietiging van een meer-partijen overeenkomst alle partijen dienen te worden betrokken. ( HvC , 30.9.2022, RABG 2022/16, p. 1206)
d) Beslag en executie . Uitvoerend beslag mag slechts gelegd worden op basis van een uitvoerbare titel wegens vaststaande en zekere zaken. De titel moet het bedrag bepalen of toelaten te bepalen, onverkort controle door de beslagrechter indien gevraagd. (HvC, 7.10.2022, RABG 2022/16, p. 1218). De beslagrechter moet steeds nakijken of de tital nog actueel is, en dient de becijfering nagaan van de schuldvordering ( HvC, 5.12.2022, RABG 2023:3, p. 251)
e) Incidenteel beroep. Wordt ook aanvaard wanneer dit enkel in het motiverend gedeelte van de conclusie wordt gemaakt ( HvC, 5.12.2022, RABG 2023/3, p. 242; HvC 15.2.2024, RW 2023-24, nr 36, p.1425)
f) Rol van de rechter en het gevraagde. Terwijl het arrest van het HvC van 4.9.2020 ( TBBR 2023/7, p.. 356 ) nog de indruk gaf dat de rechter de wet juist dient toe passen zonder dat het gevraagd werd ( wat aanleiding gaf tot reacties van de rechterlijke macht), heeft ditzelfde hof 2 jaar later bij arrest van 10.2.2022,(TBBR 2023/7, p. 357) terug gewezen naar het beschikkingsbeginsel, stellende dat de rechter niets kan beslissen wat niet gevraagd werd, maar wel de mogelijkheid heeft de partijen uit te nodigen een standpunt in te nemen.
g) Stuitende werking verjaring. Ingebrekestelling met het juiste adres op het ogenblik van de verzending heeft stuitende werking, zelfs indien de verzender zich niet van de juistheid heeft vergewist aan de hand van een administratief document van minder dan een maand oud (HvC, 17.3.2023, RW 17.3.2023, nr.11, p.426
h) Berusting. Stilzwijgende berusting kan niet worden afgeleid uit de vrijwillige uitvoering van een uitvoerbare rechterlijke beslissing, tenzij in geval van bijzondere omstandigheden die op vaststaande en ondubbelzinnige wijze afstand van rechtsmiddel aantonen ( HvC 7.9.2023, RW 2023-24, nr 14, p. 532; HvC 5.6.2023, RW 2023-24,nr 3, p. 57). Afstand van recht mag slechts afgeleid worden uit elementen die voor geen andere uitleg vatbaar zijn; de rechter stelt op onaantastbare wijze de feiten vast, maar het HvC kan nagaan of hij uit die vaststellingen een dergelijke berusting heeft kunnen afleiden (HvC, 16.5.2024, RW 202425, nr 3, p.115).
i) Het recht van verdediging houdt niet alleen de mogelijkheid om alle nuttige elementen voor te leggen maar ook het recht om kennis te nemen van en standpunt in te nemen over elk stuk dat of elke mening die aan de rechter wordt voorgelegd met de bedoeling om zijn beslissing te beïnvloeden (HvC 28.10.2022, RW 2022-23, nr 15, p.577); Artkel 6 EVRM kan geschonden worden wanneer de bodemrechter zijn beslissing steunt op het advies van een partijdige of schijnbaar partijdige deskundige (EHRM 13.12.2022, Test Achat/België; https://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-221470
j) Rechtsplegingsvergoeding kan hoger zijn bij een kennelijk onredelijke situatie. Dit veronderstelt niet noodzakelijk procesrechtmisbruik, en de rechter kan de houding van die partij en in andere procedures hiervoor in aanmerking nemen (HvC, 7.9.2023, RW 2023-24, nr 28, p. 1098). De rechter moet het juiste bedrag weergeven ( bij vergissing van de partij) maar de partij moet wel gewgag maken van de poceskost ( HvC, 8.3.2024, RABG 2024/7, p. 522
k) Een persoon bij verstek veroordeeld, moet bij de betekening op een betrouwbare en officiële manier worden geïnformeerd over de beschikbare rechtsmiddelen, de termijnen om die aan te wenden en de te respecteren vormvereisten (Gr.Hof, 10.2.2022, nr 23/2022, ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.023; RW 2023-24, nr 40, 1.6.2024, p. 1572)
l) Procedure gevoerd door een persoon met weinig of geen vermogen in België.
Op grond van art. 851 Ger.W. kan de rechter alle "vreemdelingen" als hoofdeiser of tussenkomende partij verplichten borg te stellen voor de betaling van alle uit het geschil voortvloeiende kosten en shadevergoeding. Het HvC heeft na het ongegrondwettelijk verklaren van deze regeling ( Gr.H. 11.10.2018 arr. nr 135/2018) en het artikel maar gehandhaafd werd tot 31.8.2019 - en er geen wetswijziging volgde ) beslist dat de Rechter verplicht is om de leemte in te vullen op grondwetsconforme wijze, en volgens cassatie inhoudt dat dit kan opgeworpen worden tegen elke persoon ongeacht zijn nationaliteit ( dus ook Belgen ) wanneer deze over onvoldoende vermogen beschikt in België ( Cass.10.3.2023, NjW, nr 502, 22.5.2024)
m) Belang : er moet een onmiddellijk belang bestaan bij het voeren van een procedure, zijnde het voordeel of wijziging van een rechtstoestand. Deze mag niet wegvallen in de loop van de procedure en deze dient rechtmatig te zijn ( Cass. 25.1.2024, RW 2023-24, nr 32, p. 1258). De krenking van een belang in de zin van art.17 Ger.W.kan enkel tot een rechtsvordering leiden wanneer het gaat om een rechtmatig belang (HvC 19.12.2023, RW 2024-25, nr 4, p. 144).
4) Voorrang strafprocedure.
Het kan zijn dat 2 procedures lopen, een burgerlijke en een strafprocedure. De laatste heeft voorrang ( art. 4,1ste lid Wb.Sv). De verweerders die om die reden de schorsing van de burgerlijke procedure vragen, dienen het bewijs te leveren dat er een gevaar bestaat voor onverenigbaarheid van of tegenstrijdigheid tussen de uitspraak over de burgerlike vordering van de strafvordering. (Orb Gent, afd. Ddmonde, 6de kamer, TRV 2023, p. 369